12 februari 2019

1+1=3

 

Er moet een andere aanpak komen van de natuurcompensatie. Zoals het nu gaat, gaat het niet goed. Het duurt te lang en het levert te weinig op. Daarom heb ik een voorstel gemaakt waarmee met de bestaande middelen veel meer wordt gedaan dan nu.” Dat zegt SGP-kamerlid Roelof Bisschop.

Bij de aanleg van wegen, spoorlijnen en andere infrastructuur is het verplicht om te zorgen voor ‘natuurcompensatie’. “Dat is heel goed,” zegt Roelof Bisschop, “maar de manier waarop het gebeurt, namelijk door de aankoop van gronden, werkt in de praktijk niet. Miljoenen euro’s blijven op de plank liggen. Dat is niet de bedoeling.”

Het voorstel-Bisschop is getiteld ‘1+1=3’. Kern ervan is: steek niet te veel geld in ‘nieuwe’ natuur, maar investeer vooral in bestaande natuur, akkerranden en houtwallen bijvoorbeeld.

Drie punten staan in ‘1+1=3’ centraal.

  1. Laat een werkgroep nagaan hoe natuurcompensatie ingezet kan worden om de doelen van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel te halen en de regionale (agrarische) natuurkwaliteit te versterken.
  2. Experimenteer de komende twee jaar in elke provincie met natuurcompensatie gericht op het versterken van de nu al bestaande (agrarische) natuurkwaliteit, zónder aankoop van gronden.
  3. Zorg, indien nodig, voor een landelijke handreiking en inpassing in het Besluit kwaliteit leefomgeving en andere regelgeving.   

  ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Natuurcompensatie in Deltaplan Biodiversiteit: 1 + 1 = 3

Voorstel SGP-fractie voor versterking van natuurbeheer

12 februari 2019

 

1.  Problemen natuurcompensatie

-          Op basis van het Besluit algemene bepalingen omgevingsrecht (Barro) en de spelregels EHS hanteren provincies bij natuurcompensatie voor projecten in het Natuurnetwerk Nederland grofweg een drietal voorwaarden: geen nettoverlies van natuurwaarden wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang (1:1 beginsel), compensatie zo dicht mogelijk bij het ‘aangetaste’ gebied (nabijheidsbeginsel) en een gelijktijdig besluit over de ingreep en de compensatie (tijdigheidsbeginsel). Deze voorwaarden maken natuurcompensatie niet eenvoudig. Compensatie kan daarom lang uitblijven.

-          Het beleid richt zich op compensatie door aankoop van gronden. Er is weinig ruimte voor het investeren in natuurkwaliteit in plaats van –kwantiteit. Het investeren van compensatiemiddelen in de natuurwaarden die dit het meest nodig hebben, gaat zomaar niet.   

-          Geld (financiële compensatie) blijft soms jaren op de plank liggen, omdat geen geschikte gronden gevonden kunnen worden.

-          Natuurcompensatie zit in een spagaat. Tussen aanbevelingen voor strenger toezicht en beleid (geen ‘schaamtegroen’) en voor meer flexibiliteit. Tussen het vasthouden aan landelijk beleid en decentralisatie. Door de decentralisatie van het natuurbeleid kregen provincies meer ruimte voor een eigen invulling van de natuurcompensatie. De Spelregels EHS zijn om deze reden niet geactualiseerd. Tegelijkertijd grijpen provincies nog steeds terug op deze Spelregels. Daarbij is het de intentie om het beschermingsregime van het Barro voort te zetten in het Besluit kwaliteit leefomgeving (per 2021).

 

1.  Deltaplan Biodiversiteitsherstel

 -          Het Deltaplan constateert dat natuurgebieden onvoldoende verbonden zijn en dat de achteruitgang van de meer kritische soorten vooral wordt veroorzaakt door processen buiten de natuurgebieden.

-          Het Deltaplan roept grondgebruikers als terrein beherende organisaties en boeren op om in een gebied meer samen te gaan werken, omdat er dan ‘meer kansen zijn voor wilde planten en dieren. Bijvoorbeeld via een rijker bodemleven, een houtwal die natuurgebieden verbindt, een kruidenrijk grasland of een spoordijk vol bloemen. Zo kunnen bedreigde soorten zich herstellen en kan de natuur zich beter aanpassen aan klimaatverandering.’

-          Het Deltaplan zet in op onder meer gunstige biotopen voor wilde dieren en planten op landbouwgronden, het belonen en stimuleren van inspanningen van boeren om biodiversiteit te bevorderen via een Biodiversiteitsfonds en een Biodiversiteitsmonitor (met Kritische Prestatie Indicatoren).

-          De SGP mist in het Deltaplan het aspect ‘natuurcompensatie’ en ziet tegelijkertijd juist veel aanknopingspunten voor een win-win situatie.

 

1 + 1 = 3

De SGP stelt voor om bij natuurcompensatie voor het Natuurnetwerk Nederland meer prioriteit te geven aan regionale natuurdoelen en –knelpunten.

Dus: minder inzet op aankoop van gronden en minder strikte interpretatie van het beginsel van 1:1 compensatie, en meer inzet op verbetering van de natuurkwaliteit en de biodiversiteit waar dat het meest nodig is, zoals meer biodiversiteit op landbouwgronden. Akkerranden kunnen bijvoorbeeld de noodzakelijke ‘stepping stones’ tussen natuurgebieden vormen. Deze akkerranden dragen tegelijkertijd bij aan Functionele Agrobiodiversiteit en emissiereductie.

De in het Deltaplan voorgestelde Biodiversiteitsmonitor kan benut worden om ervoor te zorgen dat sprake blijft van volwaardige natuurcompensatie. Ook kan samengewerkt worden met collectieven voor agrarisch natuurbeheer.

Het voorstel betreft overigens alleen compensatie in het kader van het Natuurnetwerk Nederland en niet de compensatie voor aantasting van natuurwaarden die onder het Natura 2000 beschermingsregime vallen. Daarvoor gelden aparte, strengere en Europees gereguleerde eisen.

 

Concreet:

  1. Stel een werkgroep in om te bezien hoe het instrument natuurcompensatie ingezet kan worden om de doelen van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel te halen en de regionale (agrarische) natuurkwaliteit te versterken.
  2. Experimenteer de komende twee jaar in elke provincie met natuurcompensatie gericht op het versterken van de (agrarische) natuurkwaliteit zonder aankoop van gronden.
  3. Zorg, indien nodig, voor een landelijke handreiking en inpassing in het Besluit kwaliteit leefomgeving en andere regelgeving.   

Het zorgt voor versnelling van natuurcompensatie, minder oppotten van compensatiegelden, meer inzet op de prioritaire natuurdoelen en een beter verdienmodel voor natuur inclusieve landbouw.

1 + 1 = 3!