6 juli 2021

Aerius geeft mogelijk vertekend beeld: geen appels met peren vergelijken

In het beleid speelt het vergelijken van de stikstofdepositie op hectare-/hexagoonniveau met de kritische depositiewaarde (kdw). Bij overbelasting is er een juridisch probleem. Ook in de stikstofwet wordt hierop gestuurd.

De literatuur leert dat een hogere vegetatie, zoals bos, meer stikstof invangt en opneemt dan een lagere vegetatie, zoals grasland of heide. De stikstofdepositie(snelheid) kan bij bos dus alleen al vanwege deze reden een keer zo hoog zijn als bij grasland of heide, ook al zit er evenveel stikstof in de lucht.

Gelet op het voorgaande roept de werkwijze in Aerius twee vragen op.

Afbeelding 1 is een Aerius opname van een deel van het Natura 2000 gebied Borkeld. Het lichtpaars gearceerde terrein betreft enkele stikstofgevoelige habitattypen, waaronder droge heiden (H4030; kdw = 1071 mol/hectare). De lichtgeel tot oranje gekleurde hexagonen geven de mate van stikstofdepositie aan: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de berekende depositie. De bosgebieden hebben de hoogste depositie, het terrein ertussen de laagste depositie (tegen de kdw aan). Verschillende hexagonen overlappen zowel het bosgebied als de stikstofgevoelige habitats met lage vegetatie. Dat de berekende depositie op deze stikstofgevoelige habitats hoger uitvalt dan de depositie verder van het bosgebied vandaan komt niet zozeer doordat er meer stikstof in de lucht zit, maar omdat er in dat hexagoon ook bosgebied aanwezig is. Dat lijkt op een overschatting van de depositie op de stikstofgevoelige habitats. Zo geldt dat ook voor andere gebieden.

Afbeelding 1. Aerius opname Natura 2000 gebied Borkeld. Lichtpaarse arcering: stikstofgevoelige Natura 2000 habitats. Lichtgeel tot donkeroranje gekleurde hexagonen (zeshoeken): mate van berekende stikstofdepositie; hoe donkerder, hoe meer depositie. 

Afbeelding 2 is een Aerius opname van een deel van het Natura 2000 gebied Bargerveen. Een groot deel van het weergegeven terrein wordt beslagen door paars gearceerde stikstofgevoelige habitats, met name herstellend hoogveen dat zich moet ontwikkelen tot actief hoogveen (H7120ah; kdw = 500 mol/hectare). De donker gekleurde hexagonen bij bosgebieden wijzen op een hogere berekende depositie dan de omliggende hexagonen. De kaart leert dat het bosgebied ook ingetekend is als behorend bij het habitattype herstellend/actief hoogveen. Dat roept vragen op. De kritische depositiewaarde is gebaseerd op het vegetatietype Erico-Sphagnetum magellan, oftewel de zogenaamde dopheid-hoogveenmosassociatie. Bij dit vegetatietype horen juist geen bomen. Het vergelijken van een depositie die deels bepaald wordt door de aanwezigheid van bomen met een kritische depositiewaarde die gebaseerd is op een vegetatie zonder bomen lijkt op het vergelijken van appels met peren.

Afbeelding 2. Aerius opname van Natura 2000 gebied Bargerveen. De stikstofgevoelige habitats (met name herstellend/actief hoogveen, H7120ah) betreffen alle gebieden die lichtpaars gekleurd zijn, dus niet geel. Lichtgekleurde hexagonen: relatief lage depositie. Donkergekleurde hexagonen: relatief hoge depositie. 

 SGP-Kamerlid Roelof Bisschop legt deze vragen voor aan minister Schouten, met de boodschap: vergelijk geen appels met peren en zorg ervoor dat Aerius geen vertekend beeld van de werkelijkheid geeft. Lees hier zijn schriftelijke vragen. 

  1. Is de veronderstelling juist dat de kritische depositiewaarde voor H7110A en H7120ah (actieve hoogvenen) bepaald is op basis van de kritische depositiewaarde voor het vegetatietype Erico-Spagnetum magellanici dat gekenmerkt wordt door het ontbreken van bomen?
  2. Is de veronderstelling juist dat het in Aerius voorkomt dat H7110A en H7120ah ingetekend zijn op plaatsen waar ook groepen bomen voorkomen en waar het vegetatietype Erico-Spagnetum magellanici derhalve niet kan voorkomen?
  3. Deelt u de mening dat het vergelijken van de vanwege de aanwezigheid van groepen bomen relatief hoge depositie in een bepaald hexagoon met een kritische depositiewaarde die gebaseerd is op een vegetatietype zonder bomen geen eerlijke vergelijking is?
  4. Is de veronderstelling juist dat er veel hexagonen zijn waar zowel ingetekende stikstofgevoelige habitattypen voorkomen als bossen of groepen bomen die niet tot dit habitattype behoren (met een inherent hogere depositiesnelheid dan grasland of heide) en dat bij depositieberekeningen hier geen onderscheid in gemaakt wordt?
  5. Is de veronderstelling juist dat in bijvoorbeeld Natura 2000 gebied Borkeld de berekende overbelasting op bijvoorbeeld het habitattype H4030 (droge heiden) deels veroorzaakt wordt doordat bij deze hexagonen ook de inherent hogere depositie in omliggende, niet gekarteerde bossen meegerekend wordt?
  6. Deelt u de mening dat gelet op voorgaande het bepalen van het percentage stikstofgevoelige natuur dat te maken heeft met overschrijding van de kritische depositiewaarde middels depositieberekeningen op hexagoonniveau een vertekend beeld van de werkelijkheid kan geven?
  7. Bent u voornemens te bezien hoe deze vertekening van de werkelijkheid voorkomen dan wel gecorrigeerd kan worden?
  8. Bent u voornemens bij uitbreiding van het meetnet voor droge depositie meetpunten bij verschillende typen landgebruik en terreinruwheid te plaatsen, zodat een representatief meetnet ontwikkeld wordt en meer inzicht verkregen wordt in de daadwerkelijke depositiesnelheid bij verschillende landschapstypen?