21 juni 2023

Artikel 100 debat

Op woensdag 21 juni debatteerde de commissie Buitenlandse Zaken met minister Ollongren (Defensie) en Hoekstra (Buitenlandse Zaken) over Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea. Namens de SGP sprak Chris Stoffer. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.

Bij het voorbereiden van dit debat gaan onze gedachten als vanzelf terug naar de Bosnische burgeroorlog van de jaren ’90. Een oorlog die sinds ‘Srebrenica’ in ons collectieve geheugen gegrift staat. Ik moest ook denken aan de Luchtmachtdag waarop werd uitgelegd dat een zeer steile landing van een Hercules-transportvliegtuig een “Sarajevo-landing” heet. Destijds was deze heftige manoeuvre nodig om vijandig vuur rond het vliegveld van Sarajevo zo weinig mogelijk kans van slagen te geven.

De historische context maakt het debat van vandaag enigszins beladen, maar laten we tegelijk nuchter zijn. We zijn dertig jaar verder, de missie EUFOR Althea loopt al sinds 2004, en de omstandigheden zijn vandaag gelukkig anders. Tegelijk is een missie als deze kennelijk nog nodig om te zorgen dat dit zo blijft. Het is een verdrietig gegeven dat ‘spoken uit het verleden’ zomaar weer kunnen opduiken. Dat investeren in vrede en veiligheid altijd nodig zal blijven. Dat we in die zin op aarde nooit ‘op onze lauweren kunnen rusten’.

Al in de kennisgevingsbrief van 22 juni vorig jaar werd de verslechterende situatie in Bosnië-Herzegovina gekoppeld aan de Oekraïne-oorlog. De art. 100-brief zegt dat er sprake is van “buitenlandse agressie” en noemt Rusland en China in één adem. Kan de minister van Buitenlandse Zaken schetsen om welke dynamiek het hier gaat? Wat is de aard en het doel van “buitenlandse agressie” en invloed?

Nederland is voornemens een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers in te zetten ten behoeve van de stabiliteit in de regio. Het kabinet constateert daarbij dat de situatie in Bosnië en Herzegovina momenteel “relatief stabiel” is. De vraag van de SGP-fractie aan de minister van Defensie is als volgt. Wat zou dit snel en sterk kunnen veranderen, en hoe zouden wij omgaan met een eventuele escalatie? Zijn we daar voldoende voor geëquipeerd? Dat laatste brengt ons ook bij de samenwerking met onze belangrijkste partners. In een spannende regio als Bosnië en Herzegovina en de Republika Srpska, moet je volledig op elkaar kunnen rekenen en elkaar uit de brand kunnen helpen.

  • Zijn onze samenwerkingspartners daartoe in staat en is ons mandaat toereikend?
  • En staan alle lokale betrokken partijen achter het mandaat en onze inzet?

De art. 100-brief verwijst naar de veertien EU-hervormingsprioriteiten in het kader van het kandidaat-lidmaatschap van Bosnië en Herzegovina. Wat is de samenhang tussen de militaire inzet en deze 14 hervormingsprioriteiten, die met name betrekking hebben op democratie en rechtsstaat?

De SGP-fractie heeft dus een aantal vragen, maar erkent en onderschrijft ook het belang van investeren in, en bijdragen aan, meer stabiliteit en vrede in een onrustige regio. Daar hoop ik in tweede termijn op terug te komen.