15 juni 2023

Bisschop over internationalisering hoger onderwijs

Op donderdag 15 juni debatteerde de Tweede Kamer in commissieverband met minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) over de internationalisering van het hoger onderwijs. Namens de SGP sprak Roelof Bisschop, zijn bijdrage is hieronder te vinden.

Nederland staat graag in de top 5. Helaas gaat dat op het gebied van academische autonomie voorlopig nog niet lukken. Nederland staat op de 30ste plaats, net boven Turkije. Wat vindt de minister daar eigenlijk van? Gaat een nieuw regieorgaan helpen om in de buurt van de top 5 te komen? En is dit de vondst waarop we zaten te wachten in het bestaande circus van instanties en commissies?

De minister schrijft dat de onvoldoende beheersbare instroom van studenten te wijten is aan het systeem waarin instellingen zelf verantwoordelijk zijn. Dat is voor de SGP nog niet de helft van het verhaal. Het eerlijke verhaal zou vooral zijn dat de wetgever al jarenlang verzuimt om instellingen voldoende instrumenten te geven en dat de bekostiging niet meehelpt. De keuze voor centrale regie vindt de SGP daarom niet voor de hand liggen, zeker nu niet. Waarom vragen we niet gewoon van instellingen om zelf in gezamenlijkheid op volwassen wijze de moeilijke knopen door te hakken, desnoods met een geschillenregeling?

Op allerlei terreinen ondervindt Nederland hinder van Europese regels. Ik noem als voorbeelden het recht op studiefinanciering voor buitenlandse studenten, de mogelijkheid om studiefinanciering mee te nemen naar het land van herkomst en de mogelijkheid om de instroom van studenten te beperken. Wat gaat de minister concreet doen in Europa om te pleiten voor aanpassing van bijvoorbeeld de Richtlijn studenten en de Verordening vrij verkeer van werknemers?

De SGP heeft begrepen dat er ongeveer 8.000 werknemers zouden zijn die met de voordelige fiscale 30%-regeling in het hoger onderwijs werken. Klopt dat? Wil de minister onderzoeken of het wenselijk dat zo’n grote groep een gunstiger benadering krijgt dan Nederlandse werknemers?

Als het gaat om de voertaal zijn helaas veel jaren vermorst. Eerst was er onwil en nu vluchten we vooral in technische bezwaren, terwijl de toets van de Commissie doelmatigheid zonder alternatief is geschrapt. Onbegrijpelijk. Wie nuchter naar de wet kijkt, ziet dat deze eigenlijk helemaal niet zo onwerkbaar is als je zou denken na lezing van de stukken. De richting is best duidelijk, maar een kleine praktische vertaalslag is nodig en vooral de wil om instellingen kritisch te bevragen. Waarom werkt de minister op allerlei terreinen met beleidsregels, maar zou dat hier ineens niet mogelijk zijn? Laten we die regels vooruitlopend op een wetswijziging vanaf volgend jaar gaan hanteren. De nadere duiding kan hier en daar wat concretisering gebruiken…
Wil de minister overigens ook verkennen of een minimumpercentage voor Nederlands in bacheloropleidingen een optie is?

We hebben ook tijd verloren als het gaat om taaleisen voor buitenlandse studenten. In 2019 verwierp de Kamer mijn amendement om taaleisen mogelijk te maken. Nu wil de minister zelfs een verplichting, maar hij zal dat eerst nog moeten regelen. Kan de minister aangeven hoe we met innovatieve middelen buitenlandse studenten kunnen ondersteunen om naar het vereiste niveau toe te werken buiten het reguliere curriculum? We kennen populaire apps als Duolingo, maar hoe stimuleren we aanbod dat specifiek past bij het hoger onderwijs?

De discussie over taal is vaak digitaal: het gaat over Nederlands en Engels. Het platform Buurtalen geeft terecht aan dat de grote waarde van de buurtalen Duits en Frans wordt onderschat. Die talen zijn niet enkel van belang in het MBO, maar in de hele onderwijskolom. Denk bijvoorbeeld aan de opleiding van leraren voor het voortgezet onderwijs. Hoe zorgt de minister ervoor dat meertaligheid meer serieus wordt genomen? Mogen we in ieder geval extra hulp verwachten van universiteiten in de grensregio’s, zoals Maastricht, Nijmegen en Enschede?