20 maart 2023

Column I: Rechtsstaat

In mei 2022 publiceerde het RD drie columns van SGP-Kamerlid Roelof Bisschop. De columns zijn ook op onze website te vinden. De eerste column is hieronder te lezen.

“Boer zakt steeds dieper in het stikstofmoeras”  kopte deze krant op zaterdag 14 mei. Aanleiding tot dat artikel was de uitspraak van de rechtbank in Zwolle in 29 situaties waarin de provincie Overijssel een natuurvergunning aan agrarische bedrijven had verleend. Die vergunning werd aangevochten door enkele milieuclubs. Dat gebeurde eerder ook al in Utrecht en Friesland en er lopen nog ver-schillende zaken in andere provincies.

Wat is er aan de hand? Tussen 2015 en 2019 golden voor het aanvragen van een natuurvergunning de eisen die vastgelegd waren in de zogenoemde Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Als een bedrijf bijvoorbeeld de stal wilde vernieuwen of uitbreiden, diende het daarbij aan een reeks besluiten en regelingen te voldoen. Die waren door de overheid gedetailleerd uitgewerkt. Voldeed zo’n aanvraag daaraan en bleek de uitstoot van stikstof niet of maar minimaal toe te nemen, dan was een vergunning zelfs niet nodig. Het bedrijf kon volstaan met een simpele melding of soms was zelfs die niet nodig. Dat waren de zogenoemde PAS-melders en de niet-meldplichtigen.

Op 29 mei 2019 zette de Raad van State een streep door de PAS. Dat zadelde in één klap duizenden bedrijven – PAS-melders en niet-meldplichtigen – met een gigantisch probleem op. Zij hadden nu opeens wél een natuurvergunning nodig. Oké, denk je dan, laat de provincies die vergunningen gewoon alsnog met terugwerkende kracht afgeven. Maar ja, dát kon niet, want daar zou “stikstof-ruimte” voor nodig zijn. En die was er niet. Bovendien zouden milieuclubs die vergunningen aan-vechten, waarbij de rechter hen ongetwijfeld in het gelijk zou stellen.

Dus gingen het ministerie van LNV en het parlement op zoek naar oplossingen. Er kwam een stik-stofwet waarin o.m. een regeling voor de vergunningverlening voor de PAS-melders en de niet-meldplichtigen is opgenomen. Op basis daarvan begonnen de provincies met het afgeven van de vereiste natuurvergunning. En het laat zich raden: de milieuclubs vechten elke verleende vergun-ning bij de rechter aan en eisen bovendien dat de provincies maatregelen neemt tegen de bedrij-ven die nog geen natuurvergunning hebben (‘handhaven’). Wat de provincies weigeren.

Dus moet de rechter beslissen. Geen probleem, denken burgers en boeren die vertrouwen heb-ben in de rechtsstaat dan misschien. Want “het is de taak van de rechtbank om een (juridisch) oor-deel te geven over de individuele beroepen die aan haar worden voorgelegd”, schrijft de Zwolse rechtbank zelf in haar uitspraken. De PAS-melders en niet-meldplichtigen hebben volkomen te goeder trouw gehandeld en voldaan aan alle wettelijke en aanvullende bepalingen. Dát dient de rechter dus te toetsen. Dus …

De goedwillende burgers en boeren krijgen echter de kous op de kop. De rechtbank stelt vast dat de betrokken boerenbedrijven inderdaad voldaan hebben aan alle voorgeschreven eisen en re-gels. Maar, denkt die rechter, er zijn aanwijzingen dat die regels tóch niet helemaal kloppen en strijdig zijn met EU-regels. Daarom mocht de provincie de handhavingsverzoeken niet afwijzen en krijgt zij opdracht om die afwijzingen “beter te motiveren”. De eerste stap op weg naar definitieve intrekking, zo valt te vrezen.

Dat de minister verzekerd heeft dat de PAS-melders en niet-meldplichtigen met rust gelaten zullen worden zolang er geen fatsoenlijke regeling voor hen is? Daar heb ik geen boodschap aan, zegt de rechter feitelijk in formeel-juridische bewoordingen.

Deze hele gang van zaken roept fundamentele vragen op. Krijgen we zo niet een toeslagenaffaire 2.0 waarbij ondernemers en hun gezinnen helemaal klem komen te zitten tussen een overheid die haar zaken niet op orde heeft, milieuorganisaties die hun gram op het landbouw- en natuurbeleid van het Rijk halen over de rug van ondernemers en een rechter die recht in de leer is, maar de ge-volgen voor de individuele ondernemers niet meeweegt? De betrokken bedrijven dreigen verma-len te worden onder de wielen van slecht overheidsbeleid en gebrek aan rechtszekerheid. Voor hen is er nog steeds geen toekomstperspectief. Aan investeringen in bedrijfsvernieuwing valt niet te denken, bedrijfsopvolging is onmogelijk, banken weigeren financiering.

Deze rechterlijke uitspraken tasten echter niet alleen de rechtszekerheid van betrokkenen aan, maar ook de kern van onze rechtsstaat. Dat is iets voor een volgende column.