27 september 2024

Debat F35-onderdelen voor Israël

Op donderdag 26 september debatteerde de Tweede Kamer over de levering van F35-onderdelen aan Israël. Namens de SGP sprak fractievoorzitter Chris Stoffer. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.

Er worden twee oorlogen tegen Israël gevoerd, een van vlees en bloed met mensen en wapens, en een andere oorlog met juridische wapens. Dat is belangrijk om in te zien in deze F-35-zaak.

De rechtszaak is aangespannen door organisaties met vooroordelen rond Israël, behaalt het eigen doel niet en stelt ons en onze bondgenoten bloot aan risico's. Israël bestrijdt in Gaza de wrede terreur van Hamas die we 7 oktober in al z'n gruwelijkheid zagen. Nog steeds worden daar raketten gelanceerd en nog steeds, zeg ik nadrukkelijk, zijn alle gijzelaars niet terug.

Deze aangespannen rechtszaak behaalt zelfs haar eigen doel niet, want om een deel van die reserveonderdelen voor de F-35's stopt Israël de oorlog in Gaza niet.

Het eerste risico is zelfverdediging en afschrikking tegenover Hezbollah en Iran. Het moet duidelijk zijn dat Israël zich wil, kan en zal verdedigen. Daarvoor moeten alle wapensystemen en aanvoerketens op orde zijn. Het is catastrofaal als een of meer landen gaan weigeren. Sinds de uitspraak in februari en de brief in april is al veel veranderd. De oorlog in Gaza is minder intensief en het noordelijk front voor Israël wordt steeds dreigender. Ik vraag de minister wanneer de omstandigheden dusdanig anders zijn dat wij toch een vergunning mogen afgeven. Dit moet - uiteraard, zeg ik erbij - juridisch houdbaar zijn.

Wapens met te veel beperkingen zijn ook onwerkbaar, want straks moet Israël bijhouden waar Nederlandse onderdelen in zitten en de F-35's dan niet in Gaza, maar wel in Libanon inzetten. Het alternatief van geen vergunning en geen uitvoer of doorvoer stemt de SGP nog somberder. Twee vragen. Is de minister het met de SGP eens dat die scheiding - wel boven Libanon, niet boven Gaza - in de praktijk onwerkbaar is? Ik vraag de minister ook hoe het overleg met de Israëlische counterparts gaat over de F-35-onderdelen.

Het tweede risico is ons buitenlandbeleid. Hier moet de regering een ruime politieke vrijheid hebben. In veel conflicten ver hiervandaan hebben wij beperkt middelen om onze bondgenoten te steunen en vijanden te bestrijden. Daarbij is de uitkomst nooit zeker. Om dan nu al vanuit Nederland beperkingen op te leggen door juridisch activisme, is kwalijk. De regering moet haar eigen afweging kunnen maken.

Het derde risico is de betrouwbaarheid van Nederland in het F-35-programma. Dit gaat niet alleen over Nederland onder haar bondgenoten. Dit gaat ook over betrouwbaarheid voor onze bedrijven, die regelmatig participeren in grote projecten. Dit is dus ook in het belang van het Nederlandse bedrijfsleven.