14 juni 2023

Debat over dekolonisatie Indonesië

Op woensdag 14 juni debatteerde de Tweede Kamer met minister-president Rutte, minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en minister Ollongren (Defensie) over het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’. Namens de SGP sprak Roelof Bisschop tijdens het debat. Zijn inbreng is hieronder te lezen of te bekijken. 

De voorbereiding op dit debat raakte me meer dan ik verwachtte. Het onderwerp gaat namelijk ook over mijn overleden vader.

Als 20-jarige dienstplichtige militair werd hij in februari 1949 uitgezonden naar Oost-Java. Eén van de ca. 100.000 dienstplichtige soldaten. Losgerukt uit de besloten agrarische gemeenschap waarin hij was opgegroeid. In mei 1950 keerde hij terug. Tijdens zijn verblijf in de tropen hield hij een dagboek bij.

“Waarom ging u?”, heb ik hem wel eens gevraagd. “Je was dienstplichtig, je moest wel”, zei hij. “En bovendien, we waren verantwoordelijk voor Nederlands-Indië. Rebellen slachtten duizenden mensen af. We moesten orde en rust herstellen.”

Sinds de Excessennota van 1969 weten we dat óók Nederland in die oorlog extreem geweld toepaste. Tijdens het debat over die nota zei mijn voorganger, Kamerlid Van Dis: "Dat er handelingen door Nederlandse militairen zijn gepleegd, die als wandaden moe-ten worden gebrandmerkt, wordt door de regering volmondig erkend en betreurt. Ook wij moeten dit ten zeerste betreuren, afkeuren en veroordelen." Daar sluit de SGP zich vandaag voluit bij aan.

Een concreet voorbeeld van zo’n exces uit het dagboek van mijn vader. Nadat guerrilla’s wekenlang spoorlijnen hadden vernield, gecombineerd met beschietingen van Nederlandse patrouilles, volgde op 21 juni 1949 een harde actie van Nederlandse zijde:
Vanmorgen om 4 uur moesten we er op uit om [de] kampong [te zuiveren] waar […] de spoorlijnvernielers vandaan komen. Eerst werden er granaten gegooid, en daarna moesten we er door, met de opdracht alles en iedereen neer te schieten. Dit is niet geheel uitgevoerd.
Daar sta je dan, als dienstplichtige soldaat…
Wat hij niet in zijn dagboek schreef, maar later vertelde:
Ik had tijdens deze operatie iemand gevangen genomen. Een jonge sergeant, door de actie óp van de zenuwen en spanning, trok zijn pistool en schoot de gevangene voor mijn ogen dood. De verontwaardiging over deze moord was bijzonder groot onder ons.

Het rapport Over de grens laat zien dat het geweld van twee kanten kwam en dat zéker niet alle militairen ‘wandaden’ begingen. Die nuance sprak mij aan. De reactie op dit rapport onder de titel Het pijnlijke afscheid van de Indische archipel onderstreept die. De eenzijdige beeldvorming over ‘Indonesië’ doet veel veteranen pijn, omdat de overgrote meerderheid verantwoord en proportioneel handelde. Opnieuw spreken wij ons respect en onze waardering voor hen uit. Zoals wij evenzeer onze steun uitspreken voor de excuses van de regering aan Indonesië en aan de slachtoffers aan Indonesische zijde en hun nabestaanden, voor wie – terecht – schadevergoedingsregelingen zijn gecreëerd.

Wat mij ten tweede in het genoemde rapport aanspreekt, is de wijze waarop de mechanismen áchter het geweld worden blootgelegd. Daar kunnen we een aantal lessen uit trekken.

  1. Wat wij als een ‘gerechtvaardigde oorlog’ zien, kan door anderen of op een later mo-ment als ‘onrechtvaardig’ ervaren worden. Dit besef moet ons voorzichtig maken.
  2. Zorg dat politieke en militaire verantwoordelijkheden zó verdeeld zijn, dat er sprake is van goede checks & balances en dat een cultuur van straffeloosheid geen kans krijgt.
  3. Overvraag onze krijgsmacht niet. Haar loyaliteit is ‘grenzeloos’, maar haar mogelijk-heden zijn (nog steeds) beperkt.
  4. Laten we inzetten op goede betrekkingen met Indonesië, maar óók oog hebben voor onderdrukte minderheden, zoals de bevolking van West-Papoea.

Graag een reactie hoe het kabinet elk van deze vier lessen in praktijk brengt.

Afsluitend:
Mijn vader sprak weinig over de emotionele kant van zijn verblijf in Indië. Toch merkten we soms dat deze periode diepe sporen had achter gelaten. Sporen die hij levenslang heeft meegedragen – en die ook nu deel uit mogen maken van dit debat.