26 september 2024

Discriminatie grond voor strafverzwaring!?

Op donderdag 26 september debatteerde de Tweede Kamer over het wetsvoorstel van Frans Timmermans (fractievoorzitter GroenLinks-PvdA) en Mirjam Bikker (fractievoorzitter ChristenUnie) over hun wetsvoorstel een strafverzwaring te kunnen toepassen als er sprake is van discriminatie. Namens het kabinet was minister David van Weel (Justitie en Veiligheid) aanwezig. De bijdrage van SGP-Kamerlid Diederik van Dijk aan het debat is hieronder te lezen.

Inleiding
In het zomerreces las ik ‘Het verslag van Brodeck’, van Philippe Claudel. Haarscherp beschrijft de auteur hoe gruwelijk en onverdraagzaam mensen zich kunnen opstellen tegenover diegenen die afwijken van wat men als normaal of als eigen beschouwt. Het boek is feitelijk een parabel op de Shoah, zonder dat het woord ‘Jood’ ook maar één keer valt trouwens. Mensen blijken in staat, vaak heel geleidelijk en onbewust, om de ander zijn menselijke waardigheid totaal te ontnemen. Met alle consequenties van dien. Aangrijpend, maar ook ontdekkend. Vertrouw jezelf maar nooit teveel. Bij het voorbereiden van dit debat moest ik aan dit boek terugdenken en het motiveerde mij ook erg om aan dit debat mee te doen.

Allemaal van dezelfde lap gescheurd
Als we spreken over discriminatie en het invoeren van een dergelijk oogmerk als strafverzwaringsgrond is het noodzakelijk uit te diepen wat er nu precies bedoeld wordt met discriminatie. De van Dale beschrijft discriminatie als ‘het ongeoorloofd maken van onderscheid op grond van bepaalde, met name, aangeboren kenmerken zoals ras, geslacht, leeftijd of seksuele geaardheid.’

Als christenpoliticus spreek ik mij stellig uit tégen discriminatie. Dat komt voort uit het diepe besef dat alle mensen fundamenteel gelijkwaardig zijn, dezelfde hoge afkomst hebben, geschapen naar het beeld van God. Ieder mens heeft daarom een geschonken waardigheid. Ieder mens verdient het om als volwaardig mens aanvaard te worden. Of, zoals in de reformatorische traditie wordt gezegd: We zijn allemaal van dezelfde lap gescheurd en niemand kan zich verheffen boven een ander. Het is dit levensbesef dat een grote mildheid geeft naar anderen.

Nut en noodzaak
Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om een hogere gevangenisstraf op te leggen indien het delict vanuit discriminatoir oogmerk is begaan. Het vastleggen van strafverzwaringsgronden is het strafrecht niet vreemd. Zo is het al mogelijk om bij een terroristisch oogmerk, of deelname in groepsverband een hogere straf op te leggen. Deze bijzondere omstandigheden zijn doorgaans duidelijk aanwijsbaar en bewijsbaar. Met het invoeren van een strafverzwaringsgrond ingeval van een discriminatoir oogmerk leggen we de basis voor allerlei verbijzonderingen in het strafrecht.

De SGP vraagt zich af of het strafrecht zich hiervoor moet laten gebruiken en legt deze vraag ook uitdrukkelijk bij de minister neer. Het is daarnaast niet ondenkbaar dat het door de initiatiefnemers gewenste resultaat reeds mogelijk is binnen de huidige wettelijke kaders. Ik leg in mijn bijdrage daarom graag de vinger bij het nut en de noodzaak van dit wetsvoorstel.

Discriminatie an sich is al strafbaar gesteld in de artikelen 137c tot en met 137g van het wetboek van strafrecht. Daarnaast blijkt ook uit de praktijk dat volgens de aanwijzing discriminatie van het OM bij commune delicten met een discriminatieaspect een zwaardere straf gevorderd kan worden. Ook kan de strafrechter het aspect discriminatie op dit moment al meewegen binnen huidig wettelijk strafmaximum. Voorts blijkt uit de praktijk dat de bestaande sanctieplafonds nog niet zijn bereikt. Zijn initiatiefnemers van mening dat dit kader onvoldoende afwegingsruimte biedt? Kunnen zij voorbeelden noemen waarbij de rechter een hogere straf had willen opleggen dan volgens het huidig wettelijk kader mogelijk was?

De initiatiefnemers wijzen er in hun beantwoording op dat welbeschouwd de bestaande aanpak wordt gecodificeerd en niets anders gevraagd wordt dat niet ook nu al voorgeschreven is. Wat de registratie van discriminatoire delicten betreft dient ook nu al conform de Aanwijzing discriminatie de politie bij een aangifte of melding van een commuun delict alert te zijn op eventuele discriminatie-aspecten, ook indien deze door de aangever zelf niet direct als discriminerend worden aangemerkt.

De indieners van het wetsvoorstel hebben bewust gekozen voor het enkel verhogen van de gevangenisstraf. Echter, juist bij dit soort delicten wordt minder vaak een gevangenisstraf opgelegd dan bijvoorbeeld een taakstraf. Hoe beoordelen de initiatiefnemers, in dit licht bezien, de effectiviteit van het voorstel?

Antisemitisme
In de memorie van toelichting wordt expliciet verwezen naar het herhaaldelijk vernielen van het Joods/Israëlische restaurant HaCarmel. Wat de SGP betreft was hier overduidelijk sprake van een antisemitisch en antizionistisch karakter. Dit is onmiskenbaar en zou onder de huidige wetgeving opgepakt moeten worden. Kan de minister aangeven waarom hier, ondanks de aangenomen motie Van der Staaij over het hanteren van de IHRA-definitie, niet direct overgegaan is tot het voortvarend en herkenbaar classificeren van een delict met antisemitisch oogmerk?

Voor de SGP staat vast dat willen we hierin een omslag bereiken, we de aanpak in de praktijk zullen moeten intensiveren. Toch blijkt het in praktijk lastig om antisemitisme onder het huidige strafrecht aan te pakken. Niet iedere ervaren vorm van antisemitisme wordt door het OM zo bestempeld. Daarnaast bestaat er verwarring over het aanmerken van antizionistische leuzen als antisemitisch en wordt achter de context verscholen.

Voor de SGP staat vast: Israël is de enige Joodse staat waar Joden zich veilig zouden moeten voelen en kent daarnaast een bijzondere geschiedenis waarin Gods bewarende hand duidelijk zichtbaar is. De huidige context is dat Joden zowel in Israël als in Nederland niet veilig zijn voor geweld; op scholen, universiteiten, op straat en online. In 2018 en 2021 nam de Kamer een motie van mijn voorganger aan om de IHRA-definitie te hanteren bij de opsporing en vervolging van antisemitisme. De SGP ziet dat tot haar grote spijt nog té weinig terug in de huidige aanpak. Aangiftes van antisemitisme worden onder de bredere noemer discriminatie geschoven, terwijl hier écht sprake is van een andere categorie.

  • Kan de minister toezeggen dat aangiftes van antisemitisme op een aparte stapel komen en een eigen registratie in het politiesysteem krijgen?
  • Is de minister met de SGP van mening dat een effectieve aanpak van antisemitisme, zoals ook in het regeerakkoord benoemd, gepaard gaat met een geprioriteerde aanpak?

Bewijsbaarheid en handhaving
Het voorstel van de initiatiefnemers wekt de suggestie dat bij ieder delict onderzocht moet worden of er sprake zou kunnen zijn van discriminatie. Dit levert de politie en het OM extra werklast op. Kunnen de initiatiefnemers aangeven in welke fase van het onderzoek onderzocht moet worden of hier sprake van is? En hoe ver reikt de onderzoeksplicht van de politie? De SGP wijst hierop omdat niet altijd aan de buitenkant te zien of iemand onderdeel is van een bepaalde groep mensen. Zo kan de seksuele gerichtheid van het slachtoffer voor de dader niet meer dan een bijkomstigheid zijn. Sommige kenmerken zijn überhaupt niet zichtbaar.

Daarnaast hoor ik graag van de initiatiefnemers welke maatstaf gehanteerd wordt om haatgevoelens en de intentie om iemand te beledigen objectief bewezen kan worden als een discriminatoir oogmerk en wanneer dit voldoet aan de eis van voldoende wettig en overtuigend bewijs.

Voorts leg ik graag de vinger bij het feit dat codificatie van de codis-aanpak leidt tot verhoging van de bewijsdrempel. Leidt dit, zo vraag ik de initiatiefnemers, uiteindelijk niet tot mínder veroordelingen?

Verbreden seksuele gerichtheid
Een ander onderdeel van dit wetsvoorstel wijzigt de term ‘hetero- of homoseksuele gerichtheid’ in ‘seksuele gerichtheid’ Een breed begrip dat ook in de afgelopen jaren behoorlijk opgerekt is.

  • Hoe beoordelen de initiatiefnemers hierbij de seksuele gerichtheid pedofilie of zoöfilie?
  • Is de seksuele diversiteit werkelijk onbegrensd?
  • Zijn zij zich ervan bewust dat inzet voor sociale acceptatie kan doorschieten en tot beperking van de vrijheden van anderen kan leiden?

Kompas
De SGP plaatst de nodige vraagtekens bij het nut en de noodzaak van het voorliggende wetsvoorstel. Zoals ook in de beantwoording van het verslag naar voren komt mag wetgeving niet uitsluitend tot doel hebben om een bepaald belang te benadrukken. Symboolwetgeving is ongewenst.

De noodzakelijkheid van voorliggend wetsvoorstel zal nadrukkelijk moeten worden aangetoond om de reden dat het huidig wettelijk kader het OM en de strafrechter volgens SGP al voldoende handvatten biedt om bij strafeis of strafoplegging rekening te houden met het discriminatoir oogmerk.

Bij het vormen van nieuwe wetgeving wijs ik graag nog op het fundament van onze rechtsordening, de Tien Geboden. De Heere gaf het Joodse volk fundamentele leefregels, een kompas, die het samenleven ten goede komen. Het brengt zegen door ze te volgen, en vloek door ze te verwerpen.
De samenvatting van die Tien woorden is eeuwen later door Jezus Christus gegeven: “God met hart en ziel liefhebben, en je naaste als jezelf.”