26 januari 2017

Een vleugje ‘ne bis in idem’

 

De spreektekst van Kees van der Staaij tijdens het debat over minister Van der Steur:

Ne bis in idem!
Elke boef en elke magistraat weet waar dit fraaie latijn voor staat:
Een verdachte mag niet twee keer voor hetzelfde feit voor de rechter worden gedaagd.
Zelfs niet als er later nieuwe informatie boven water komt.
Dat heeft alles te maken met rechtszekerheid.
Weten waar je aan toe bent.
Niet elke keer weer oude zaken blijven oprakelen.
Maar een keer een streep kunnen trekken.
Zó zit onze rechtsstaat in elkaar.
Zelfs voor de grootste crimineel.

Dat mag in het strafrecht zo zijn.
Maar ‘het ne bis in idem’-beginsel geldt in het staatsrecht niet.
Zo kan het gebeuren dat de minister van Veiligheid en Justitie, en ook de minister-president, heel wat keren voor hetzelfde onderwerp wordt gedaagd voor de publieke rechterstoel van een kamerdebat.

Toen Nieuwsuur deze week opnieuw indringend de aandacht vroeg voor de ‘bonnetjesaffaire’, heb ik mij niettemin de vraag gesteld:
is een nieuw debat eigenlijk wel fair?
Moet je het boek niet gewoon een keer durven sluiten?
Er zijn bewindslieden op de bonnetjesaffaire afgetreden.
Minister Opstelten is opgestapt.
Staatssecretaris Teeven heeft zijn ambt neergelegd.

Van de kant van het kabinet is erkend: inderdaad, er is veel fout gegaan, dit had anders gekund en anders gemoeten, .

Van de kant van de Kamer is nog eens krachtig onderstreept wat er allemaal mis is gegaan. Namens de SGP heb ik in het debat van december 2015 gezegd:
“Wij tillen er zwaar aan, dat de Kamer onvolledig en onjuist is geïnformeerd.
Het is ernstig, dat de regie van de minister-president tekortschoot.
Het deugt niet dat Kamerleden als Van der Steur te nauw betrokken waren bij de kwestie, waardoor de controlerende rol van de Kamer in het geding kwam.
Daarom heeft de SGP ondanks het eerdere aftreden van twee bewindspersonen, de bijzondere stap gezet om een motie van afkeuring te steunen.

Moet je dan nu, dik een jaar later, niet een keer durven zeggen: het is mooi geweest?
We blijven niet bezig!
Zeker niet in verkiezingstijd – waar de nobele drift tot oprechte waarheidsvinding zomaar vertroebeld kan raken door minder verheven motieven om nog eens even flink te drukken op de zwakke plekken van de ander?
Is het dan wel wijs, weer een debat te gaan voeren?

Toch heeft mijn fractie de aanvraag voor het debat van vandaag gesteund, en ik wil graag uitleggen waarom.
De band tussen bewindspersonen en parlement berust elke dag opnieuw op vertrouwen.
Voor dat vertrouwen is essentieel dat de Kamer ervan op aankan dat de informatievoorziening deugt. Dat bewindspersonen de waarheid spreken.

En nu er door onderzoeksjournalisten serieuze aantijgingen zijn geuit dat bewindslieden gelogen zouden hebben, dan is het juist in het kader van hoor en wederhoor goed dat daarover debat plaatsvindt. Daarover zijn door eerdere sprekers al indringende vragen gesteld, ik ga die niet herhalen.

De SGP heeft er geen enkele behoefte om de eerdere debatten nog eens dunnetjes over te doen. Een vleugje ‘ne bis in idem’ kan dit onderwerp wel gebruiken.

Voor de SGP gaat het in het debat van vandaag maar om één vraag aan zowel de minister van Veiligheid en Justitie als aan de minister-president:
Wilt u gemotiveerd reageren op de geuite beschuldigingen, dat u zou hebben gelogen, opzettelijk onwaarheid zou hebben gesproken, in de richting van de Kamer?