28 januari 2016

Europese verkiezingsacte

Hoe kunnen we Europa zo snel mogelijk vervreemden van de burger? Dat lijkt de boodschap van het Europees Parlement. Vorig najaar nam dit parlement een voorstel aan voor een herziening van de Europese Kiesakte. Op die manier zouden de Europese verkiezingen beter geregeld moeten worden.

Gaat het alleen om een technische herziening? Nee, beslist niet. De doelstelling van het voorstel is het verbreiden van de groot-Europese gedachte. Er moeten meer Europese regels komen. De verkiezingen voor het Europees Parlement moeten overal gelijk zijn.
De nationale partijvrijheid moet aan banden gelegd.

Uit de diverse schriftelijke stukken blijkt al dat de SGP daar zeer kritisch over is.
We waarderen het dat ook de regering een kritische toonzetting heeft. Toch is een steviger oppositie op zijn plaats. Ik sta hiervoor stil bij de bevoegdheid, de subsidiariteit en de proportionaliteit.

Bevoegdheid

Het Europees Parlement heeft inderdaad een rol om regels te maken voor de verkiezingen.
Toch gaat de regering hier naar ons idee te gemakkelijk in mee. Dit artikel laat niet alle ruimte om zelf van alles te beslissen. Het is duidelijk een gedeelde bevoegdheid tussen het Europese parlement en de nationale parlementen. Het gaat slechts om wat procedurele waarborgen en alleen om die bepalingen die echt nodig zijn.

Het Europees Parlement heeft echter de vrijheid genomen alle eigen ideologische stokpaardjes erin te verwerken. Daar moet ons parlement zich, samen met andere parlementen, sterk tegen keren. Daar komt nog bij dat het voorstel feitelijk niet eens rechtstreeks aan ons parlement is aangeboden voor een subsidariteitsoordeel.

Subsidiariteit

Het oordeel van de SGP over de subsidiariteit is negatief. De punten die in het voorstel zijn opgenomen kunnen feitelijk allemaal prima door de lidstaten zelf geregeld worden. We krijgen niet de indruk dat er zaken mis zijn gegaan die laten zien dat de lidstaten geen verkiezingen kunnen organiseren. Bovendien heeft het geen voordelen ten opzichte van nationaal optreden. Eerder werkt het negatief: Europa komt verder van de lidstaten en daarmee verder van de burgers te staan. De bevoegdheid hoort dus op het nationale niveau.

Proportionaliteit

Op het punt van de proportionaliteit is het nog veel gekker. De SGP ziet van de meeste voorstellen niet in hoe de verschillende bepalingen blijven binnen wat nodig is voor het functioneren van de Unie.

Er wordt geen rekening gehouden met nationale tradities en voorkeuren. De vrijheid van politieke partijen om hun eigen procedures in te richten wordt ingeperkt. Partijen zijn prima in staat hun eigen procedures te verzorgen rond interne regelingen, gendergelijkheid en logo-gebruik. Daar is Europa niet voor nodig.

Datzelfde geldt de keuze van de verkiezingsdag. Nederland heeft samen met heel wat andere lidstaten een traditie van stemmen op werkdagen. Het is niet nodig om dat te uniformeren. Het gaat bepaald niet om beginselen die de lidstaten gemeen hebben.

Niet minder geldt dat de kiesdrempel. Weliswaar geldt die in het concrete geval niet voor Nederland. Maar waarom zou er op Europees niveau een kiesdrempel moeten komen? Kunnen de verschillende lidstaten dat niet zelf regelen? Ook hier is een krachtig en principieel pleidooi voor de nationale lidstaten op zijn plaats.

Een ander voorstel: er moet een soort gemeenschappelijk kiesdistrict komen. Waarom?
Is het de bedoeling het Parlement los te weken van de lidstaten en te Europeaniseren?

Conclusie

We roepen de regering op om zich op al deze punten krachtig te verzetten.
Als deze regelingen blijven bestaan moet Nederland uiteindelijk tegen stemmen.

Daarbij past geen terughoudendheid van Nederland vanwege het voorzitterschap. Eerder is een actieve houding op zijn plaats om de belangen van de nationale lidstaten te beschermen. Terughoudendheid is duikgedrag. Het Europees Parlement verdient een stevige tik op de vingers.