19 december 2013

Euthanasie

De Tweede Kamer sprak met minister Schippers van Volksgezondheid over de euthanasiepraktijk in Nederland. Van der Staaij liet er geen twijfel over bestaan hoe de SGP hierover denkt: het doden van mensen is niet normaal en mag nooit een ‘claim’ worden. Niet de dood moet worden ‘geholpen’, maar juist het leven.

Openheid en duidelijkheid over euthanasie is van groot belang. Vragen van leven en dood zijn te belangrijk om erover te zwijgen. Het is daarom goed dat we in september in een rondetafelgesprek hebben gezien hoe er maatschappijbreed tegen euthanasie wordt aangekeken. Welke vragen er leven.

Hoe je ook denkt over euthanasie: feit is dat de praktijk rond euthanasie en levensbeëindiging anno 2013 veel ruimer is dan die bij de totstandkoming van de wet in 2002. Dat laat het evaluatierapport overduidelijk zien: ‘Ten aanzien van bijzondere groepen (psychiatrie, dementie) lijkt de aanvankelijke terughoudendheid plaats te maken voor een wat ruimere visie, zowel onder professionals als binnen de Regionale toetsingscommissies euthanasie.’[1] De multi-interpretabele toetsingscriteria uit de wet worden nu duidelijk ruimer toegepast dan destijds. De regeling was nooit bedoeld voor onder meer dementie.

We zien een forse stijging. In 2005 waren er 2425 gevallen van euthanasie en hulp bij zelfdoding, slechts vijf jaar later 4050![2] In 2012 zijn er zelfs 4188 meldingen. Bij een meldingspercentage van ongeveer 80% betekent dit dat er meer dan 5000 mensen bewust gedood worden!

De SGP heeft hier grote moeite mee. Wij vinden actieve levensbeëindiging een brug te ver. We moeten alles doen om lijden te verlichten. Ook met leven dat bijna ten einde is moeten we zorgvuldig omgaan. Niet alleen omdat het leven gave van God is. Maar ook omdat het beëindigen van leven in strijd is met de medische professionaliteit.

Ook in de praktijk zien we dat er allerlei initiatieven zijn om de dood in ‘hapklare brokken’ aan te bieden. We vragen de minister om zeer kritisch te zijn op deze ontwikkelingen. Wat als uitzondering bedoeld is, mag beslist geen claim van de patiënt worden.

  1. Onderzoek de achtergronden van de vraag naar euthanasie

De minister gaat een commissie van wijzen instellen. De SGP vindt dat zo’n onderzoek breder moet zijn dan de vraag over ‘klaar met leven’ en dergelijke. Op welke manier kan de maatschappij op een goede manier reageren op ouderen die hun leven als zinloos ervaren? Zijn we het erover eens dat de samenleving niet goed functioneert als eenzaamheid, sociaal isolement etc. reden zijn om de dood te willen? 

Nog recent bleek uit onderzoek[1] dat maar 20% van de Nederlanders van mening is dat ouderen die levensmoe zijn hulp moeten krijgen om te sterven. De steun is dus veel lager dan door o.a. de NVVE is gesuggereerd!

 


 

[1] in het Journal of Medical Ethics (ND, 14 december 2013)

 

  1. Kennis rond levenseinde vergroten

Er blijkt nog steeds verwarring rond het levenseinde te zijn, o.a. rond palliatieve sedatie, maar ook de palliatieve zorg in het algemeen. Slechts in 50% van de gevallen komen alternatieve behandelopties aan bod.[4] Wat gaat de minister doen om dit omhoog te krijgen? De richtlijnen zijn blijkbaar niet voldoende. Zie ook bijv. het Ruwaard van Putten-ziekenhuis. Hier moet echt meer werk van gemaakt worden, ook in opleiding en nascholing. Dat moet een kwaliteitskenmerk voor de gezondheidszorg zijn.  

  1. Euthanasie is verantwoordelijkheid arts, niet van verpleegkundige

Artsen laten vaak de nodige werkzaamheden als voorbereiding op de euthanasie verrichten door verpleegkundigen, zoals het inbrengen van een infuusnaald. Daar mag hij  verpleegkundigen niet mee belasten. Dit komt uit de evaluatie onvoldoende naar voren. Wil de minister dit thema meenemen bij de volgende evaluatie?  

  1. Kritisch onderzoek naar levenseindekliniek

De Levenseindekliniek is een voorsorteerroute voor levensbeëindiging. Daar wordt niet wezenlijk gekeken naar de alternatieve mogelijkheden om het lijden van patiënten te verlichten. Ook is er geen sprake van een arts-patiëntrelatie. Daarmee is naar onze overtuiging niet voldaan aan de voorwaarden van de wet. Teveel lijkt het standpunt: als de bedoelingen maar edel lijken, dan knijpen we wel een oogje toe. De SGP vindt dat hier heel kritisch naar gekeken worden. Het roept veel vragen op. Het is vreemd om daar dan geen evaluatie van te hebben. 

  1. Transparant werken door toetsingscommissies

De toetsingscommissies zijn een soort alternatieve rechterlijke instantie. Het is dan ook opmerkelijk dat de zaken in beslotenheid worden behandeld en dat er ook nog steeds onvoldoende zicht is op de precieze oordeelsvorming. Is de minister bereid om te bezien hoe het toezicht kan verbeteren? Wie toetst de toetsingscommissies? Zou het Openbaar Ministerie hier een rol kunnen vervullen?  

  1. Geen dwang voor de Caribisch Nederland

Op de Cariben zorgt euthanasie logischerwijs voor veel emoties. Dat schrijft de minister ook in haar brief. Waarom dan toch opleggen? Laten we nu juist daar vooral ook werk maken van de verbetering van de palliatieve zorg, in plaats van euthanasie opdringen!

 

[1] Blz. 228

[2] Sterfgevallenonderzoek 2010, p. 42.

[3] in het Journal of Medical Ethics (ND, 14 december 2013)

[4] Evaluatierapport 2012, blz. 190/191.