20 juni 2013

Ganzenprobleem

Het aantal ganzen is uit de hand gelopen. Dat heeft te maken met verschillende factoren, waaronder geen natuurlijke vijanden, te weinig ruimte voor afschot en de combinatie van natte natuurgronden en hoogproductieve landbouwgronden. Naast de boeren beginnen nu ook de terreinbeherende organisaties te klagen. Het is daarom goed dat stevig werk wordt gemaakt van het omlaag brengen van het aantal ganzen.  

Een belangrijke maatregel uit het Ganzenakkoord is dat de standpopulatie van overzomerende ganzen gereduceerd moet worden. Dat is een enorme en lastig te realiseren opgave. De SGP vindt dat jagers meer ruimte moeten krijgen om goed hun werk te kunnen doen, ook in de winterperiode.

Jagers klagen over de vele regels die het jagen op ganzen er niet makkelijker op maken. Ik hoorde van een jager dat hij alleen ’s ochtends mag jagen, geen lokganzen en lokfluitje mag gebruiken en dat hij maar drie in plaats van vijf jachtpatronen mag laden. Dat schiet niet op. Verder zei hij dat veel ganzen in de uiterwaarden zitten, maar dat hij daar niet eens mag komen. Die regels komen bij de provincies en bij het Rijk vandaan. Provincies gaan verschillend om met de ontheffingsvoorwaarden voor de ganzenjacht. De SGP pleit voor meer uniforme en ruime ontheffingsvoorwaarden. Wil de staatssecretaris op korte termijn in overleg met jagers en provincies om te kijken of regels die de ganzenjacht onnodig belemmeren versoepeld kunnen worden en of hiervoor een landelijk uniform kader vastgesteld moet worden?

Jagers zijn over het algemeen natuurliefhebbers die respect hebben voor de dierpopulaties waar ze op schieten. Dat is ook de reden dat ze zichzelf regels opleggen. Belangrijk zijn bijvoorbeeld de weidelijkheidsregels, waaronder het niet jagen in het broedseizoen. Het Ganzenakkoord roept jagers er juist toe op om deze regel te overtreden. Dat stuit jagers tegen de borst. Ze zullen daar niet zomaar aan meewerken. En terecht. Deelt de staatssecretaris mijn mening dat we jagers niet moeten aansporen om hun eigen weidelijkheidsregels te overtreden? Wat betekent dat voor de uitvoering van het Ganzenakkoord?

Het Ganzenakkoord laat de ganzen in de winterperiode met rust. Dat is juist ook de periode waarin ganzen goed geschoten kunnen worden. Ook zorgen overwinterende ganzen voor veel schade aan wintergraan en overblijvend grasland. De schadestatistieken van het Faunafonds laten dat duidelijk zien. Het Ganzenakkoord biedt een muizengaatje, maar die geldt bijvoorbeeld niet voor overblijvend grasland. Een belangrijke reden voor deze rustperiode is de duurzame instandhouding van de trekganzenpopulatie. Ik citeer: ‘Door het bieden van deze rust voldoen provincies aan de Europeesrechtelijke verplichtingen voor bescherming van deze ganzensoorten.’. Wat krijgen we nou? De voor een duurzame instandhouding noodzakelijke populatiegrootte ligt voor de veel voorkomende soorten onder de 220 duizend ganzen per soort. Daar gaan we dit jaar voor die soorten drie of meer keer overheen. De Vogelrichtlijn als onderbouwing voor de rustperiode lijkt dus een drogreden. Klopt dat? Gaat de staatssecretaris de partijen uit het Ganzenakkoord daarop aanspreken?

Terreinbeherende organisaties zullen Wildbeheer Eenheden toegang moeten verschaffen om ook op hun terreinen de ganzenpopulatie te beheren. Dat is in het verleden, met name in Natura 2000 gebieden onvoldoende gebeurd. Ook deze organisaties dragen een verantwoordelijkheid. Wil de staatssecretaris hen, en in het bijzonder Staatsbosbeheer, daarop aanspreken?