5 maart 2015

Gedachtenpolitie

Emancipatie is belangrijk. Het betekent dat mensen niet slaafs de dominante mening volgen, maar dat zij zelfstandig een standpunt kunnen innemen.

Tegen die achtergrond maakt de SGP zich zorgen over de drang en druk die de overheid uitoefent op burgers om hun gedachten onder een juk te brengen. Wie een mening heeft over een thema als homoseksualiteit die afwijkt van wat dehuidige meerderheid vindt, is tegenwoordig alzo’n beetje verdacht. 

De minister hanteert, zoals ze het zelf zegt, ‘een samenvattende maatstaf voor de mening van burgers.’ Je moet maar durven: ‘een maatstaf voor de mening van burgers’. Zoiets verwacht je in landen die ik liever niet eens noem, maar toch niet in Nederland???

Je bent pas oké als je op elf punten hetzelfde denkt over homoseksualiteit als de overheid. Vanuit rechtsstatelijk perspectief is dit ronduit zorgelijk.  Een hellend vlak ook. Raar in een land waarin ‘alles kan en niets moet’. Waar blijft degebruikelijke schroom van het kabinet als het gaat om het beoordelen van opvattingen van burgers? Is het controleren op denkbeelden die afwijken van de meerderheid niet griezelig,typerend voor regimes die het verschil tussen daden en gedachten niet uit elkaar willen houden?

De ‘samenvattende maatstaf’ van de overheid blijkt een container waar van alles in gegooid wordt. Het gaat niet alleen om seksualiteit, maar ook om zaken als het homohuwelijk en adoptie door homoparen. Een afwijkende opvatting over het homohuwelijk, nota bene gedeeld door veel homoseksuelen en tot 15 jaar geleden nog gewoon onderdeel van ons rechtssysteemwordt nu als teken van gebrekkige acceptatie van homoseksuelen gezien! Hoe reageert de minister op recente kritiek van de Raad van Europa dat het beperken van de ruimte voor gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk een stap terug in de geschiedenis is? De Raad van Europa maakt zich zorgen over afnemende tolerantie voor minderheden in Nederland. Deelt de regering die zorg? 

In antwoorden op schriftelijke vragen spreekt de minister van “een opkomend conservatisme en fundamentalisme binnen orthodox-religieuze landen en kringen”. Kan zij eens toelichten wat daar precies onder verstaan wordt? En is het niet ontzettend scheef dat de pijlen vooral op het christendom worden gericht, getuige het feit dat subsidies in Europa enkel gericht zijn op het beïnvloeden van christelijke groepen, en zelfs theologische conferenties? Die eenzijdigheid bleek overigens ook bij het rondetafelgesprek. Terwijl men problemen ervaart met betrekking tot orthodoxe groepen, worden naast orthodoxe prostestanten alleen liberale moslims aan tafel genodigd.  

Tenslotte nog dit. De minister maakt zich zorgenover orthodoxe groepen. Dan is het een goedegewoonte en een kwestie van zorgvuldigheid om eerst met deze groepen in gesprek te gaan. Tot drie keer is vanuit een organisatie die ik goed ken contact opgenomen met het ministerie om in gesprek te gaan. Drie keer kregen ze te horen: geen tijd. Dat schiet natuurlijk niet op. Kan zij toelichten waarom het gesprek geen prioriteitheeft?