22 mei 2021

"Geen sterkere, maar een dienstbare overheid" | Partijrede Kees van der Staaij

“Een overheid die vertrouwen wil krijgen, moet zelf ook vertrouwen geven.” Dat stelde SGP-voorman Kees van der Staaij op het (virtuele) congres van zijn partij. Van der Staaij ging in zijn congresrede wat dieper in op het actuele thema vertrouwen. Hij haakte daarmee aan bij het SGP-motto in de verkiezingscampagne ‘In Vertrouwen’ en de vertrouwenscrisis als gevolg van de toeslagenaffaire en de politieke crisis die uitbrak tijdens de kabinetsformatie.

In dat kader stond de politiek leider van de SGP ook stil bij de politieke verdeeldheid van dit moment: “Wat het betekent als wantrouwen wortel schiet, zien we om ons heen gebeuren. Meer partijen dan ooit in de Tweede Kamer, afsplitsing op afsplitsing. Het is een record, maar bepaald géén record om trots op te zijn als achttien fracties zich nu verdringen bij de interruptiemicrofoon. Meer dan ooit is het nodig dat al die fracties laten zien dat ze niet alleen talent hebben voor het vertolken van onvrede, maar ook voor het bijdragen aan oplossingen. Kunnen samenwerken met anderen is daarbij cruciaal.”

Willen we uit de crisis komen, dan moeten we niet de kant op van nóg meer overheid en maakbaarheid. “Het antwoord moet niet zijn de spierballentaal van een grotere of een sterkere overheid, maar een dienstbare en bescheiden overheid, die de burger niet overvraagt,” zei Van der Staaij. “Veel beter is het vertrouwen te geven aan de mensen van de praktijk, “aan leraren voor de klas, aan de mensen in de zorg, aan ondernemers, aan onze boeren en vissers – niet in detail voorschrijven hoe ze zich moeten gedragen, maar juist ook vrijheid bieden,” aldus Kees van der Staaij.

Lees of bekijk hier de Partijrede van Kees van der Staaij. 

 'In vertrouwen'. Dat is de titel van het verkiezingsprogramma dat we vaststelden op onze vorige partijdag, begin januari. 

De verkiezingen liggen nu alweer meer dan twee maanden achter ons. Er is, ondanks alle coronabeperkingen die golden, onder de bezielende leiding van André Flach een prachtige campagne neergezet. We zijn blij dat we in deze spannende tijden onze drie Kamerzetels stevig vast mochten houden.
Samen met Chris Stoffer en Roelof Bisschop wil ik mij graag inzetten om dat vertrouwen van al die ruim 215.000 kiezers niet te beschamen. We zijn daar zuinig op.

Over vertrouwen gesproken. Wat is het daar in ons land veel over gegaan in de achterliggende tijd! Wat het betekent als wantrouwen wortel schiet, zien we om ons heen gebeuren. Meer partijen dan ooit in de Tweede Kamer, afsplitsing op afsplitsing. Het is een record, maar géén record om trots op te zijn als achttien fracties zich nu verdringen bij de interruptiemicrofoon. Meer dan ooit is het nodig dat al die fracties laten zien dat ze niet alleen talent hebben voor het vertolken van onvrede, maar ook voor het bijdragen aan oplossingen. Kunnen samenwerken met anderen is daarbij cruciaal.

De kabinetsformatie is pas na twee maanden weer heel voorzichtig op gang gekomen. Ook hier was gebrek aan onderling vertrouwen oorzaak voor de moeizame start. De voor sommigen hartverscheurende toeslagenaffaire heeft het vertrouwen in de overheid een flinke deuk gegeven. En dat alles in een tijd waarin veel burgers en bedrijven de gevolgen ondervinden van het coronavirus én van de overheidsmaatregelen daartegen.

Versterking van vertrouwen is al met al een urgente opgave. Daaraan willen wij als SGP graag bijdragen. Kleine daden helpen daarbij vaak meer dan grootse plannen. Overspannen verwachtingen zijn juist een recept voor teleurstelling en beschadigd vertrouwen.

Prachtig hoor, als er allerlei plannen gelanceerd worden voor burgers in de knel. En terecht dat daarvoor oog is. De overheid als schild voor de zwakken, een dienstbare overheid als Gods dienares, u ten goede, is een hooggestemde opdracht. Maar laten we oppassen voor een wildgroei van instanties en loketten die, ondanks alle goede bedoelingen, de burger in een doolhof leiden. Regel dat een burger met vragen over zijn vergunning of over belastingaanslag gewoon een mens van vlees en bloed aan de lijn krijgt. Een man of vrouw die echt terugbelt als hij of zij zegt terug te zullen bellen. Zo moeilijk hoeft dat toch niet te zijn? Een betrouwbare overheid, ook in de zogenaamd kleine dingen, dat is wat zoden aan de dijk kan zetten.

Het antwoord moet niet zijn de spierballentaal van een grotere of een sterkere overheid, maar een dienstbare en bescheiden overheid, die de burger niet overvraagt. Kijk naar de instructies voor het briefstemmen, waarvan alle hooggeleerde dames en heren die er aan gewerkt hadden dachten dat het glashelder was. Het bleek in de praktijk van het leven allemaal toch behoorlijk lastig voor veel mensen. Tal van stemmen zijn ongeldig verklaard.

Cruciaal is ook de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Kijk wat vrijwilligers doen als schuldhulpmaatjes, in de gevangenenzorg, in de zorg voor mensen thuis. Al dat prachtige werk in de haarvaten van de samenleving moet de overheid goed faciliteren en ondersteunen.

Een overheid die vertrouwen wil krijgen, moet zelf ook meer vertrouwen geven. Aan leraren voor de klas, aan de mensen in de zorg, aan ondernemers, aan onze boeren en vissers – niet in detail voorschrijven hoe ze zich moeten gedragen, maar juist ook vrijheid bieden, ruimte voor eigen oplossingen, al staan ze niet in het spoorboekje van Den Haag. Meer vertrouwen in de samenleving.

Natuurlijk is een sturende overheid nodig, ook in lastige, maar belangrijke opgaven zoals in de zorg voor Gods schepping, de energietransitie. Maar daar komt meer van terecht als heldere kaders worden overeengekomen en realistische plannen worden gemaakt, dan als wet op wet en regel op regel wordt gestapeld en burgers en bedrijven vooral wantrouwen voelen. Wantrouwen motiveert niet. Wantrouwen schept een keurslijf. Vertrouwen geeft ruimte.

Vertrouwenwekkende politiek, een vertrouwenwekkende overheid, betekent dat onze daden kloppen met onze woorden. Dat we doen wat we zeggen. Dat we niet beloven wat we niet kunnen waarmaken. Je moet van elkaar op aan kunnen, kunnen vertrouwen op de deskundigheid van mensen die aangesteld zijn. Maar ook zélf betrouwbaar zijn.

Overspannen verwachtingen, dat is het gevaar dat altijd op de loer ligt. Al te veel van de overheid verwachten, alsof die het stuur in handen heeft om op de vierkante centimeter de marsroute uit te stippelen. Dat maakbaarheidsdenken heeft ook het coronabeleid teveel gestempeld. Zeker, basale voorzorgsmaatregelen waren geboden. Maar geef steeds ook ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en maatwerk, was ons pleidooi. Voor ondernemers. Voor een schoolleiding. En voor de kerken, niet te vergeten.

De bekende oudvader W. Teellinck geeft in zijn “Politieke christen" waardevolle adviezen, vol Bijbelse waarheden. Hij waarschuwt voor een overmaat aan zelfvertrouwen in zaken waarin uit de Bijbel niet eenduidig af te leiden is welke beslissing er genomen moet worden. Vertrouwen we te veel op eigen inzichten, dan raken wij gemakkelijk de voorzichtigheid kwijt en doen we al te stellige uitspraken waar we anderen mee afstoten.

Ds. Teellinck schrijft: “Laten wij er ons voor wachten zeer beslist te zijn. Dat wil zeggen door dingen te beweren als: dat deugt niet, dat is kwaad, dat is zeker, het moet zo zijn en het kan niet anders. Daarom moeten wij erop toezien ons nooit zover in een twijfelachtig dispuut of te onderzoeken zaak te wikkelen, dat wij ons er niet weer uit zouden kunnen redden. Men kan daarom het beste zeggen: mij dunkt het zo, het is zeer waarschijnlijk, het zou kunnen zijn, het is wel overwogen, ik moet daar nog eens nader op letten.”

Een wijze les. Ik moest eraan terugdenken bij veel discussies over de coronamaatregelen. Ook daarin kunnen discussies gemakkelijk hoog oplopen en kan Teellincks les in bescheidenheid ons verder brengen.

Deze vader van de Nadere reformatie wijst er ook op het niet van eigen kracht en inzicht te verwachten. Overal ter wereld gaan dingen fout, zo zegt hij, overal waar men God vergeet. ‘Hoogmoed komt voor de val’ is een Bijbelwoord dat steeds weer in de geschiedenis zo waar blijkt te zijn. Is dat ook niet de vertrouwenscrisis waarin we leven, een teveel aan zelfvertrouwen en te weinig Godsvertrouwen?

Het vertrouwen in mensen kan gemakkelijk beschaamd worden. Een diepe wijsheid wordt daarom vertolkt in Psalm 118: Het is beter tot de Heere toevlucht te nemen dan op de mens te vertrouwen. Het is beter tot de Heere toevlucht te nemen dan op prinsen te vertrouwen, dat wil zeggen op mensen met macht, overheidspersonen, mensen van aanzien.

Dat is een woord op zijn tijd voor Israël, dat in de afgelopen weken zo onder vuur lag van terroristische bewegingen die erop uit zijn Israël van de kaart te vegen. Terroristen die met hun wandaden juist ook het leven van hun eigen mensen roekeloos op het spel zetten.

We kunnen niet alleen teveel op onszelf vertrouwen, maar ook teveel van anderen verwachten, ook van machthebbers. Het komt dan extra hard aan als we daarin teleurgesteld raken, en het gif van verongelijktheid en bitterheid kan des te gemakkelijker ons leven verzuren. Ook daarom is het zo belangrijk dit Bijbelwoord ernstig te nemen en ons vertrouwen op God te stellen. “Looft de Heere, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is in eeuwigheid.” Zo begint én eindigt Psalm 118.

In de politiek van alledag zien we steeds weer dat vertrouwen niet maakbaar is, geen vrucht van eigen akker. Ten diepste is vertrouwen altijd weer een geschenk. Dat is zeker ook waar voor het vertrouwen op God. Het is niet een boompje, dat we zelf kunnen planten. Het is een genadegave. Als we het niet van onszelf verwachten, maar van God, dan zal ons dat tot biddende mensen maken. Zoals we lezen over de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren: dat de volgelingen van Christus, elkaar opzochten en samen vurig baden tot God, eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken. Wie het van Hem verwacht, zal nooit beschaamd uitkomen. Zijn trouw is groot. Zijn goedertierenheid is in eeuwigheid.