26 april 2024

Kabinet, pak alle kansen!

Op donderdag 25 april debatteerde de Tweede Kamer in commissieverband met demissionair minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) over het mestbeleid. Namens de SGP sprak Kamerlid André Flach tijdens het debat. Zijn bijdrage is hieronder te lezen.

Mestdebatten zijn emotie, frustratie en machteloosheid ineen. De mest staat tot aan de kelderroosters. Boeren zijn radeloos.Het lastige is dat het debat enorm gepolariseerd is: boer tegenover natuur, lef tegenover verraad.
Als harde verwijten moeten overtuigen, vrees ik dat de inhoud het onderspit delft. We moeten wat doen. En dan begin ik met waar we het over eens zijn: de waterkwaliteit centraal. Daarna gaan de sporen uiteen. Je bril bepaalt de oplossingsrichting. Je kunt kiezen uit twee monturen: veestapelreductie of strategisch behoud van voedselproductie.

Maar welke bril je ook opzet: het gaat om de waterkwaliteit, hou dat scherp! De bril ‘reductie veestapel’ raakt al snel beslagen als het woord derogatie valt: ‘niks geen uitstel, Nederland heeft niet geleverd, dus een koude sanering’. Ongeacht de waterkwaliteit. De andere bril ziet derogatie juist als een oplossing. Ons grasland is buitengewoon geschikt voor de opname van dierlijke mest met nauwelijks uitspoeling. Beter dan omzetting in bouwland.

Op de brillenglazen verschijnt een raar vlekje: waarom die focus op maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest, terwijl dat de waterkwaliteit juist niet verbetert? Boeren mogen gewoon aanvullen met kunstmest tot de totale gebruiksnorm.

Kabinetsplan onvoldoende
Het kabinetsplan biedt weinig perspectief voor de korte termijn. Een graslandnorm haalt de komende jaren weinig uit, nog los van de vraag of je weer nieuwe knelgevallen wil creëren. Een structurele opkoopregeling ook niet. Renure, 30% afroming bij rechtentransacties in de melkveehouderij en het voerspoor dragen wel bij, maar lang niet genoeg.

Aan welke acties denkt de SGP? Ik loop enkele denklijnen langs. Voor een goede discussie zet ik ze even scherp neer. In de wetenschap dat het speelveld complex is, maar óók dat de wanhoop groot is en we weinig te verliezen hebben.

  • Beperking Nitraatrichtlijn-gebied: Linksom of rechtsom moet op grasland meer dierlijke mest uitgereden kunnen worden. Hoe kun je dat doen zonder strijdigheid met de derogatiebeschikking? Een sleutel is het beperken van de aanwijzing van Nederland als kwetsbaar gebied. De Nitraatrichtlijn-regels gelden alleen voor het kwetsbare gebied. Omdat Nederland haar gehele grondgebied als kwetsbaar gebied heeft aangewezen, geldt overal de Nitraatrichtlijn. Met de keuze voor NV-gebieden is al aangegeven dat niet heel Nederland even kwetsbaar is. De Nitraatrichtlijn gaat alleen over de stikstofbelasting. Niet heel Nederland heeft een stikstofprobleem. Dus, haal op korte termijn de niet-NV-gebieden waar veel grasland en weinig waterkwaliteitsproblemen zijn onder de Nitraatrichtlijn vandaan door ze niet als kwetsbaar aan te merken. Een deel van de graslandgebieden in Noord-Nederland en het Rivierengebied heeft dan niet te maken met de afbouw richting 170 kilogram. We kunnen dit doen zonder eerst toestemming aan Brussel te vragen.
  • Beperking NV-gebieden: Een korte, kleine klap is te maken door de aanwijzing van NV-gebieden te baseren op recente data van het landbouwaandeel. Dan zouden in de waterschappen Noorderzijlvest en Amstel, Gooi en Vecht wat NV-gebieden geschrapt kunnen worden. Sowieso moeten waterschappen de komende maanden hun normen op orde brengen. Te vaak wordt de natuurlijke achtergrondbelasting nog niet meegerekend, terwijl die ruimte er gewoon is.
  • Aanpassing van de derogatie: In de gepubliceerde communicatie met de Europese Commissie valt op dat dé grote veronderstelling is dat extra dierlijke mest op grasland leidt tot meer stikstofuitspoeling. Nederland heeft met geen woord gerept over het inmiddels ge-peer-reviewde onderzoeksrapport van Wageningen dat aantoont dat drijfmest op grasland juist níet zorgt voor meer uitspoeling dan kunstmest, integendeel. Als het écht om de waterkwaliteit gaat - en Brusselse ambtenaren stralen dat wel uit - is dit een belangrijke nieuw feit dat tot heroverweging van de derogatieafbouw moet leiden. Je kunt daarbij nog een been bijtrekken om Brussel verder tegemoet te komen. Denk aan de mogelijkheid voor melkveehouders om voor een graslandderogatie te kiezen gekoppeld aan verlaging van de totale stikstofgebruiksnorm. Of aan een derogatie voor blijvend grasland, en een korting op de totale stikstofgebruiksnorm bij een hoog bodemoverschot. Er is sprake van overmacht in verband met een nat voorjaar, op dit punt moet daarom ruimte komen.
  • Meer dierlijke mest in de akkerbouw: In de akkerbouw kan meer dierlijke mest gebruikt worden. Wordt geïnvesteerd in mestopslag? Wordt, zoals geadviseerd door wetenschappers, de fosfaatindicator voor kleigronden herzien, zodat het makkelijker wordt om hier dierlijke mest uit te rijden?
  • Versnelling natuurlijk verloop en opkoop: Er is sprake van natuurlijk verloop in de melkveehouderij. Er zijn opkoopregelingen. Als meer ruimte voor dierlijke mest stuit op politieke onwil, snap ik dat gekeken wordt naar mogelijkheden om dit verloop te versnellen. Je kunt ook kijken naar aanvullende opkoop van bedrijven met verouderde stallen voor wie de huidige opkoopregelingen niet aantrekkelijk zijn en naar verlaging van drempelwaarden in de huidige regelingen. Maar laat dit het sluitstuk zijn. Het moet beginnen met perspectief voor blijvers!

Graag hoor ik de reactie van de bewindslieden op deze denklijnen.