3 november 2025

Kamervragen afwikkeling vuurwerkramp Enschede

Diverse partijen in de Tweede Kamer stellen Kamervragen aan staatssecretaris Rutte van Justitie en Veiligheid, minister Rijkaart van Binnenlandse Zaken en staatssecretaris Heijnen van Financiën over de afwikkeling van de vuurwerkramp te Enschede. De vragen van Diederik van Dijk (SGP), Michiel van Nispen (SP), Glimina Chakor (GL-PvdA), Hanneke van der Werf (D66) en Sander van Waveren (NSC) zijn hieronder te lezen.

  1. Wat is uw reactie op het bericht ‘Geen hulp voor ex-vuurwerkramprechercheur: Kamerleden ontstemd over besluit staatssecretaris’?
  2. Kunt u toelichten op welke gronden het verzoek om coulance in de zaak van de heer Paalman is afgewezen?
  3. Is er een intern advies, rapport of toetsingsdocument opgesteld over de redelijkheid en billijkheid van het verzoek? Zo ja, kunt u dit (desnoods vertrouwelijk) met de Kamer delen?
  4. Welke beleidsregels of richtlijnen zijn toegepast bij de beoordeling van dit specifieke verzoek?
  5. In hoeverre is bij de oorspronkelijke regeling rekening gehouden met de status van de heer Paalman als klokkenluider of melder van misstanden binnen het politieonderzoek naar de vuurwerkramp?
  6. Erkent u dat er een groot maatschappelijk belang is dat klokkenluiders beschermd worden en geen negatieve gevolgen ondervinden van het onthullen van een maatschappelijke misstand? Hoe kijkt u met die blik naar de zaak van de heer Paalman?
  7. Zijn er andere gevallen bekend waarin ambtenaren of medewerkers die misstanden aan de kaak stelden een vergelijkbare afkoopregeling troffen? Wat was in die situaties de handelwijze van het ministerie en/of de politieorganisatie?
  8. Heeft destijds enige vorm van onafhankelijke toetsing of juridische begeleiding plaatsgevonden bij de totstandkoming van de regeling, gelet op de machtsverhouding tussen overheid en werknemer?
  9. Op welke wettelijke basis is de Belastingdienst gerechtigd om (een deel van) de destijds ontvangen afkoopsom terug te vorderen?
  10. In welke mate is binnen die regeling rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden, zoals financiële draagkracht en gezinssituatie?
  11. Bestaan binnen de huidige wet- en regelgeving mogelijkheden voor kwijtschelding, aanpassing of opschorting van terugvorderingen in schrijnende of uitzonderlijke situaties zoals deze?
  12. Onder welke voorwaarden kan in individuele gevallen coulance of maatwerk worden toegepast buiten bestaande standaardregelingen?
  13. Bent u bereid de zaak van de heer Paalman opnieuw te bezien met oog voor redelijkheid, billijkheid en de bijzondere context waarin de regeling destijds tot stand kwam?