9 januari 2024

Kamervragen over genderrichtlijn WHO

Op donderdag 4 januari stelde SGP-Kamerlid Diederik van Dijk schriftelijke vragen aan minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de grote zorgen van het internationale artsencollectief (SEGM) over genderrichtlijn van het WHO.

  1. Bent u bekend met het bericht ‘Artsencollectief bezorgd over genderrichtlijn Wereldgezondheidsorganisatie’?
  2. Wat is uw reactie op de reeks geuite zorgen van het internationale artsencollectief SEGM over de werkwijze en de inhoudelijke koers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)?
  3. Deelt u de mening dat bij het ontwikkelen van internationale richtlijnen aan professionals royaal gelegenheid moet worden geboden om in de voorbereidingsfase inbreng te plegen?
  4. Vindt u het zorgvuldig dat de WHO in de week voor de kerstdagen de plannen bekendmaakte om vervolgens de openbare consultatie al te sluiten op 8 januari 2024? Was u op de hoogte van deze procedure en in hoeverre is die met organisaties in Nederland gedeeld? Zo ja, wanneer, op welke wijze en hoe is hierop vervolgens gereageerd?
  5. Hoe beoordeelt u de zorgen van SEGM over de inhoudelijke koers van de WHO en de indruk dat reeds vooraf als uitgangspunt lijkt te gelden het stimuleren van geslachtsaanpassing? Deelt u de mening dat alle relevante wetenschappelijke gegevens bij het ontwikkelen van (internationale) richtlijnen met betrekking tot ‘genderinclusieve zorg’ serieus gewogen moeten worden, ook kritische bijdragen inzake medische behandelingen bij minderjarigen?
  6. Kunt u aangeven hoe de onafhankelijkheid van de panels van de WHO gewaarborgd wordt? Vindt u het wenselijk dat het wegen van wetenschappelijke gegevens gebeurt door personen die zich actief uitspreken voor geslachtsaanpassing of die zelfs voor belangenorganisaties actief zijn?
  7. Kunt u bevestigen en borgen dat de richtlijnen van de WHO geen beperking kunnen betekenen van de ruimte voor (medische) professionals in Nederland om verantwoorde afwegingen te maken, zéker wanneer het minderjarigen en jongvolwassenen met genderdysforie betreft?
  8. Bent u bereid om namens Nederland, als lid van de WHO, bij de WHO aan te dringen op ruimere mogelijkheden voor volwaardige inbreng van professionals en organisaties, onder andere door een serieuze verlenging van de consultatietermijn?