20 september 2023

APB: Levenslessen van Aart en Daatje

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen sprak Chris Stoffer als fractievoorzitter namens de SGP. Lees of bekijk hier zijn bijdrage die in het teken stond van zijn grootouders, Aart en Daatje. 

Het begon ruim honderd jaar geleden. Gerrit Jan Stoffer was postbode van Elspeet. Omdat hij veel op weg was, was hij een van de eersten die een fiets aanschafte. Zijn oudste zoon Aart was een handige jongen. Hij zorgde ervoor dat de fiets werd onderhouden en gerepareerd. Zó was de basis gelegd voor ‘fietsenmakerij Stoffer’. In de jaren dertig van de vorige eeuw trouwde zoon Aart met Aleida. Omdat zij klein van stuk was, werd ze door iedereen Daatje genoemd.

Aart en Daatje kochten een stuk grond aan de Vierhouterweg. Daar bouwden ze hun huis, met inpandige werkplaats. De zaak floreerde. Naast de werkplaats werd de slaapkamer beneden omgetoverd in een winkel waar glimmende fietsen werden verkocht of verhuurd aan toeristen en kunstenaars die het schoon van de Veluwe hadden ontdekt. Al snel kwam er na de tweewielers een vierwieler. Taxibedrijf Stoffer was een feit. Een garage en benzinepomp waren logische vervolgstappen.

Het vakmanschap van Aart, en misschien nog wel meer het zakelijk inzicht van Daatje, zorgden voor groei van het bedrijf. Toen ze wat oud werden, namen twee van hun zoons de garage annex fietsenzaak over. Maar tot ze niet meer konden bleven Aart en Daatje, die naast het bedrijf bleven wonen, hun jongens bijstaan. Zo’n twintig jaar geleden zijn ze overleden, in hun eigen huis aan de Vierhouterweg.

Aart en Daatje waren mijn opa en oma. Op mijn sociale media is vanaf nu een foto te zien van Aart en Daatje in hun werkplaats. Ook ík heb zo’n 15 jaar lang op zaterdagen en in vakanties mijn bijdrage mogen leveren aan het bedrijf. Reparatie en verkoop, fietsenverhuur en de benzinepomp waren mijn domein. Het heeft me gevormd. Ik leerde er sleutelen. Zag van binnenuit hoe een MKB-bedrijf werkt. En hoe goed het is om klaar te staan voor elkaar. En ik leerde in de winkel en aan de pomp omgaan met allerlei soorten mensen.

Mijn bijdrage begint in mijn dorp Elspeet, maar ik denk dat iedereen hier wel zo’n soort verhaal zou kunnen vertellen over hoe het ging en hoe het was. Wat hebben wij geleerd, en hoe brengen we die lessen in de praktijk als het gaat om de vragen waar veel mensen van nú mee worstelen: hoe gaat het? En hoe het gaat worden? Dat moeten ook ónze vragen zijn, bij iedere wet, bij iedere maatregel, bij ieder voorstel, bij ieder plan. We zijn immers de vertegenwoordigers van het Nederlandse volk.

De werkplaats van mijn opa is helaas niet meer in bedrijf, maar enkele van de mensen die er kwamen, of hun kinderen, kom ik nog vrijwel dagelijks tegen. In de supermarkt, of op straat, in de kerk.
Ik loop er een paar langs:

Om te beginnen de leraar
De schoolmeester van de basisschool in Elspeet. Bijna 40 jaren leert hij zijn leerlingen rekenen en schrijven, vertelt hij het verhaal van onze en de wereldgeschiedenis en laat hij zien hoe mooi de planten- en dierenwereld is die God geschapen heeft. Hij maakt zich zorgen of z’n jongere collega’s dat op dezelfde manier kunnen blijven doen nu christelijke scholen steeds meer in de seculiere mal worden geperst. De vrijheid staat onder druk!

De eenverdiener
In mijn jeugd hadden we nog kostwinners. Nu noemen we ze eenverdieners. Ze zijn er nog volop, in iedere achterban in iedere partij! Het blijft voor hen onverteerbaar dat zij zwaarder door de fiscus worden aangeslagen dan tweeverdieners. Uit de begrotingsstukken blijkt dat deze kloof opnieuw groter wordt. Ze ervaren dat als oneerlijk, en dat is het ook. Sommigen worden onvrijwillig tweeverdieners. Hun keuzevrijheid staat onder grote druk!

Dan de boer
Veel boeren zijn er niet meer, en díe er nog zijn, zitten door maatregelen uit Den Haag en Brussel al jaren in grote onzekerheid. De meesten willen echt wel vooruit. Wat hebben we hén te bieden om te blijven zorgen voor ons dagelijks brood. Datzelfde geldt voor de visserman, al zijn die op de Veluwe minder dik gezaaid. Onlangs werd ik aangesproken door Ria Schouten. Ze is getrouwd met een schapenboer. Ze slapen slecht. Geregeld worden er schapen en pony’s doodgebeten door rondstruinende wolven. Dat kan en moet anders!

Jong stelletje
Vaak had ik jonge stelletjes aan de pomp. Nu kom ik ze ook dikwijls tegen. Ze willen gaan trouwen. Maar een dak boven hun hoofd zit er niet in. Onbetaalbaar. Ondertussen zien ze wel statushouders met voorrang in huurwoningen trekken. “Chris.” zeggen ze: “We begrijpen dat er ruimte moet zijn voor vluchtelingen, maar begrijp je dat we soms het gevoel hebben dat we ons achtergesteld voelen?” Ik begrijp dat.

De militair
Van oudsher herbergt de Veluwe militaire oefenterreinen. Er is door wat er in Oekraïne gebeurt weer aandacht voor een adequate defensie. Een majoor die laatst langs kwam ziet de toekomst iets rooskleuriger in. Hij bedankte me voor de initiatiefwet die ik, samen met CDA, VVD en VOLT, heb ingediend. “Denk je dat Timmermans die ook gaat steunen?” vroeg hij. Ik geleid deze vraag graag door naar de heer Klaver en mevrouw Kuijken.

De politieman
Agenten kom ik maar zelden tegen. De prioriteit ligt niet in Elspeet. Wellicht komt het door de brave burgers, maar het is niet voor de lol dat een eigen dorpswacht nu de gaten opvult. Op zich een mooi initiatief. Maar meer politiemannen en –vrouwen zijn hard nodig, en echt niet alleen in Elspeet.

Vervolgens de ondernemer
Ondernemers zijn de mannen en vrouwen die hard werken en hun energie en denkkracht omzetten in werk en inkomen. Ze kunnen maar niet begrijpen dat er nóg altijd niks wordt gedaan aan de papierwinkel waar ze hun kostbare tijd in moeten steken en de stapels onwerkbare regels en regeltjes. En het wil er werknemers ook niet in dat als je extra werkt om wat bij te verdienen er van je inspanning minder overblijft en er meer naar de staat vloeit.

En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Ik zou de minister-president willen vragen: herkent u die zorgen van de leraar, de eenverdiener, de boer, het jonge stelletje, de militair, de agent? En wat wil het kabinet daaraan doen?
Ik weet dat de mogelijkheden van u als demissionair premier beperkt zijn. Maar het kan zo maar zijn dat u nog maanden aan de knoppen kunt draaien. Wat zou u, voor u de politieke arena verlaat, nog willen realiseren?

Over de kabinetsformatie gesproken. De vorige was een dieptepunt. Een van de hoofdconclusies in het evaluatierapport is dat de verkenner die de aftrap van de formatie verricht, iemand moet zijn op afstand van het politieke slagveld na de verkiezingen. Mijn voorstel is daarom de formatie weer te starten met degene die al van kinds af aan heeft geleerd boven de partijen te staan, ons staatshoofd, de Koning. Als hij, net als z’n moeder deed, eerst de adviezen inwint van de fractievoorzitters en op basis daarvan een verkenner aanwijst, dan winnen we tijd en voorkomen we afspraken tussen partijen in achterkamertjes. Ik zal daarover in tweede termijn een motie indienen.

Er is veel wantrouwen in het land. Dan denk aan de slachtoffers van de toeslagenaffaire, de inwoners van Groningen. Aan de boeren en aan de vissers wier bestaan bedreigd wordt. Dan denk ik aan ouderen, zieken en gezinnen waar stille armoede wordt geleden omdat ze iedere maand geld tekort komen voor de meest basale dingen als wonen, eten, energie en kleding.

Ik noem migratie. Laten we maar eerlijk zijn: dat gaat gewoon niet goed. Het kabinet is er zelfs over gestruikeld. Dat we barmhartig dienen te zijn voor mensen die vervolgd worden vanwege hun levensovertuiging of geloof, staat buiten kijf. Er zijn echter wel grenzen. Ik ken mensen die asielzoekers opvangen in hun huis. Maar als dat het huis vol is, houdt het op. En dat is wat nu speelt: te weinig capaciteit bij de IND, te weinig opvang, te weinig woningen. Zonder de moed om de toestroom écht in te dammen en betere opvang voor vluchtelingen dichtbij hun oorspronkelijke huis, wordt het steeds erger.

De werkplaats van m’n opa was 6 dagen per week open van ’s ochtends tot ’s avonds. Maar op zondag heerste er ruste. Dan stroomde de oude grote hervormde dorpskerk iedere zondag twee keer vol. Ook in de kerk werd iets aangeboden. In Jesaja 55 staat: “O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt koopt en eet, ja, kom, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk.” En kregen mensen een hart onder de riem gestoken.
In Lukas 4 zegt Jezus: “Hij heeft Mij gezonden om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn.”

In de kerk werd er ook gezongen.
Bijvoorbeeld Psalm 139, waarin het gaat over het leven van mensen, dat al begint in de moederschoot. ‘Wonderbaarlijk gemaakt’, zoals er in die Psalm staat, als een ‘borduursel’. Het raakt mij dat het ongeboren leven nog nooit zó weinig bescherming genoot als nu. Ik hoop vurig dat er een eind komt aan de abortuspraktijk in Nederland. En wie abortus zelfs tot een mensenrecht wil verheffen, miskent het niet te loochenen feit dat ook een ongeboren kind een levend mensenkind is.

De werkplaats van mijn opa was al een kringloopwinkel voordat die bestonden.
De oude werkbank was van hout. Ernaast hingen weet ik hoeveel oude koplampen en fietsbellen, en óp de bank stonden dozen vol oude schroefjes, moertjes en ventielen. Mijn opa recyclede voordat het zo genoemd werd. Niet omdat de overheid daartoe dwong, maar hij deed het vanuit zichzelf. Alleen zo kon hij, de vakman, samen met mijn oma, de zakenvrouw, een zaak overdragen aan twee van zijn kinderen die weer nieuwe dingen oppakten. Van díe mentaliteit, moeten we het hebben.

Ook en juist nu!

Ik weet zeker dat wij, kabinet en Kamer, in de voorbije jaren hebben geprobeerd om de problemen op te lossen. Aan goede wil ontbrak het niet. Maar feit is dat onze wil stuk liep op de weerbarstige werkelijkheid. De realiteit is niet, of maar in zeer beperkte mate maakbaar.

Ik denk dat de vertrouwenscrisis van nu daar alles mee te maken heeft. Het ligt in onze menselijke aard om ons leven naar onze hand te zetten. Ook de overheid wil dat. Gevolg was en is steeds meer verstikkende overheidsbemoeienis en steeds meer knellende regels. Zó moest de staat zich wel vertillen en ontstond er kortsluiting tussen kiezers en gekozenen. De optelsom van onrealistische verwachtingen en goedkope beloftes is teleurstelling, die zich vertaalt in slopend wantrouwen.

Tegen de tijdgeest in gaat de SGP de verkiezingen in met het motto ‘Woord houden’. Dat motto zegt iets over de omgang van mensen met elkaar. Woord houden als man en vrouw, in het gezin, op straat, in het verkeer, in de samenleving. En ja, dat geldt ook voor de politieke omgangsvormen. Het maakt een groot verschil of je de ander benadert vanuit wantrouwen of welwillend. Wees eerlijk: dus doe geen onmogelijke beloftes, anders wordt het woordbréuk.

Afgelopen zomer waren wij als gezin in Israël. Daar bezochten we veel Bijbelse plaatsen. Zo las ik na een bezoek aan de Hizkia-tunnel bij Jeruzalem de geschiedenis van Hizkia en andere koningen van Israël en Juda. Het viel me op dat wanneer de koning God diende, het met het Joodse volk goed ging, en andersom. 

Het is mijn vaste overtuiging dat datzelfde geldt voor Nederland. Alleen een terugkeer naar God en zijn Woord kan ons vooruit helpen. Natuurlijk zijn dan niet alle praktische en politieke problemen opgelost. Maar in de Bijbel lees ik dat als een volk zich wendt naar God en in Zijn wegen wandelt, er hoop gloort.

Tenslotte
Weet u wie er ook geregeld in de werkplaats van mijn opa kwam? Dat was Bas van der Vlies, de voorganger van mijn voorganger. Tot voor enkele jaren was hij iedere zomer vaste klant in Elspeet waar hij logeerde bij zijn moeder en familie. Hij is nu op een plaats waar hij het veel beter heeft. Twee weken geleden werd ik de opvolger van zíjn opvolger, Kees van der Staaij. Ik hoop de kracht en tijd te krijgen mijn ambt in te vullen in lijn met hun tomeloze inzet en weldadige wijsheid.