13 juni 2014

Moties moeten scherper

De SGP wil dat Kamermoties weer scherper worden. Daarom heeft SGP-voorman Van der Staaij een wijziging voorgesteld van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Daarin wordt de mogelijkheid geopend om, net zoals bij amendementen, moties door de regering te laten overnemen. Dan hoeft er over die moties niet meer gestemd te worden. Gevolg is dat de moties die overblijven een scherper politiek profiel krijgen. 

Het aantal ingediende moties is de laatste jaren enorm gestegen. In 1987 werden er ‘slechts’ 387 moties ingediend. In 2008 was dat aantal al ruim verzesvoudigd: 2543 moties. Vorig jaar waren het er maar liefst 3150. Die ontwikkeling is al jaren gaande, met als gevolg dat het instrument van de Kamermotie steeds botter is geworden.

Van der Staaij vindt dat jammer. “De Tweede Kamer moet zuinig zijn op de middelen die zij heeft om de regering te controleren. Net als overal elders, geldt ook hier dat overdaad schaadt. Met mijn voorstel probeer ik de motie weer iets scherper te maken.”

Daarnaast is er ook nog een bijkomend praktisch voordeel. “Je ziet dat Veel vergadertijd op gaat aan stemmingen. Dit voorstel kan, als het wordt aangenomen, de tijd die we nodig hebben om ons door alle stemmingen te worstelen enigszins bekorten. Alle beetjes helpen,” aldus Van der Staaij.


Tekst van de Reglementswijziging:

Voorstel van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het introduceren van de mogelijkheid tot het overnemen van moties


Het reglement van Orde van de Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift wordt “Indienen moties” vervangen door: Moties.
Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

5. De Voorzitter deelt tijdens de beraadslaging over een onderwerp dat aan de orde is mee
dat een motie die is gericht aan de regering is overgenomen indien:
a. de minister te kennen geeft zich met de inhoud van de voorgestelde motie te kunnen verenigen; en
b. de Voorzitter zich ervan heeft overtuigd dat geen van de in de vergaderzaal aanwezige leden zich tegen het overnemen van de motie verzet.

6. Een overgenomen motie maakt vanaf het tijdstip van de in het eerste lid bedoelde mededeling geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit.

7. Tijdens een notaoverleg of een wetgevingsoverleg kan een motie niet worden overgenomen.

Toelichting:
Het komt regelmatig voor dat een bewindspersoon uitspreekt dat hij een motie wenst over te nemen. Het Reglement van Orde kent echter geen bepalingen omtrent het overnemen van moties, in tegenstelling tot de bepalingen over amendementen.

Het aantal moties in de achterliggende jaren enorm toegenomen. Uit het rapport van de parlementaire stuurgroep zelfreflectie blijkt dat er in 1987 387 moties ingediend werden. In 2008 was dit aantal ruim verzesvoudigd: 2543 moties. [1] Vijf jaar later, in 2013, was dit aantal nog verder gestegen tot 3150 moties. [2]

Door het grote aantal moties is het minder duidelijk welke moties inhoudelijk door de regering overgenomen worden en welke moties een duidelijker politieke lading hebben.

De indiener van dit voorstel wil in het Reglement van Orde de mogelijkheid introduceren tot het overnemen van moties. De voorzitter hanteert de bepalingen als een bewindspersoon als oordeel over een motie geeft dat hij de motie overneemt. De moties die overblijven krijgen hierdoor een sterkere politieke lading, waardoor het instrument van moties weer scherper kan worden.

De stemming over alle meer dan drieduizend moties neemt een fors deel van de plenaire vergadertijd in beslag. Bijkomend voordeel van dit voorstel is dat er over de categorie moties waarvan duidelijk is dat het kabinet bereid is die uit te voeren, geen stemming meer plaats hoeft te vinden.

Dit voorstel voegt een drietal nieuwe leden toe aan artikel 66 van het Reglement. Deze leden sluiten voor zover mogelijk aan bij artikel 100, het artikel voor het overnemen van amendementen.

Het voorgestelde vijfde lid sluit aan bij artikel 100, eerste lid. De mogelijkheid tot het overnemen van moties wordt daarbij beperkt tot moties die zijn gericht aan de regering of aan een bewindspersoon. De voorgestelde regeling geldt niet voor moties die bijvoorbeeld gericht zijn aan het Presidium. Het overnemen van zulke moties is tijdens de behandeling praktisch moeilijk realiseerbaar.

Het zesde lid vormt, voor zover van toepassing, de tegenhanger van artikel 100, tweede lid. Uit het lid blijkt het gevolg van het overnemen voor de beraadslaging. Nadat de voorzitter heeft vastgesteld dat de regering de motie heeft overgenomen, maakt de motie geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit. Er vindt dan dus ook geen stemming meer over plaats.

Het zevende lid bevat een regeling die analoog is aan artikel 100, derde lid, waarbij gelet op het afwijkende karakter van een motie ook nota-overleggen worden genoemd.

De overgenomen moties zullen wel op de stemmingslijst worden opgenomen onder de vermelding “overgenomen”. Indien gewenst kunnen leden door middel van een verklaring aangeven dat zij zich niet met de overgenomen motie kunnen verenigen. Anders dan bij overgenomen amendementen, waar men uiteindelijk nog tegen het betreffende wetsartikel kan stemmen, zou er anders voor leden die niet bij het debat aanwezig zijn geweest geen mogelijkheid meer zijn om aan te geven dat men bezwaar heeft tegen de inhoud van de motie.

Van der Staaij

[1] Kamerstukken II, 31845, nr. 2-3, p. 36.
[2] Kamerstukken II, 33924, nr. 4, p. 6.