9 februari 2023

Neo-koloniaal Europa

“Het gedrag van de EU, en dus ook van Nederland, roept steeds vaker woede op bij leiders van Afrikaanse staten. Wat veel van hen vooral dwarszit, is de seculiere zendingsdrang op het gebied van huwelijk en gezin, en abortus en LHBTI. Afrikaanse leiders en regeringen ervaren dit als een nieuwe vorm van kolonialisme.”

Dat stelt SGP-Kamerlid Chris Stoffer. Hij heeft minister Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vragen gesteld over de ‘neo-koloniale’ houding van Nederland en de EU tegenover landen in Afrika, en overigens ook in Azië en Zuid-Amerika. Afspraken over handel en hulp worden gekoppeld aan typisch seculiere, westers-individualistische voorwaarden. “Ik begrijp dat niet-westerse landen dit opdringerige gedrag ervaren als neo-kolonialisme, zeker gezien het verleden van veel EU-landen,” zegt Stoffer.

Het is des te meer opvallend dat dit ‘neo-koloniale’ gedrag in Nederland met name wordt afgedwongen door D66 en GroenLinks/PvdA. Juist die partijen lopen voorop bij het aanbieden van excuses en het veroordelen van het verleden.

De SGP wil van het kabinet weten bij welke (handels)verdragen Nederland en de EU direct of indirect verzoeken, eisen en/of voorwaarden hebben gesteld, met name als het gaat om gezin, huwelijk en seksualiteit.

Lees hier de schriftelijke vragen van Chris Stoffer aan minister Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over woede van Afrikaanse leiders tegen Europa vanwege ‘koloniaal gedrag’.

  1. Kent u het bericht ‘Hoe Europa zich de woede van Afrikaanse leiders op de hals haalt: ‘Dit is koloniaal gedrag’’? (Nederlands Dagblad, 27 januari 2023)
  2. Komt het inderdaad voor dat Afrikaanse of andere derde landen, als onderdeel van het afsluiten van (handels)verdragen met Nederland en/of de EU, gevraagd of zelfs verplicht worden hun wet- en regelgeving over onder meer abortus en LHBTI aan te passen?
  3. Kunt u voor elk van de hierboven bedoelde (handels)verdragen aangeven welke verzoeken, eisen en/of voorwaarden van Europese zijde direct of indirect (zoals via verwijzingen naar andere overeenkomsten) aan deze verdragen werden verbonden op terreinen als SRGR en LHBTI?
  4. Hoe verhoudt deze Europese inzet zich tot de wenselijkheid om rekening te houden met de religies, tradities en cultuur in onder meer Afrikaanse landen?
  5. Is de Europese inzet op deze terreinen rechtvaardig en proportioneel in het perspectief van de (meestal) relatief grote economische afhankelijkheid van derde landen, zodat de noodzaak en druk om tot handelsafspraken of te komen voor hen vaak groter is?
  6. Hoe verhoudt de Europese inzet zich tot de waarde van ‘gelijkwaardigheid’ tussen Europa en landen op het Afrikaanse continent of in Latijns-Amerika of Azië?
  7. Hoe verhoudt de Nederlandse en Europese inzet inzake SRGR en LHBTI-rechten, en met name abortusdiensten, zich tot de internationaalrechtelijke beginselen van soevereiniteit en non-interventie, en specifiek tot bijvoorbeeld de Beijing Declaration Platform for Action waarin staat dat abortusregelgeving “can only be determined at the national or local level according to the national legislative processes”?
  8. Begrijpt u de kritiek van Afrikaanse burgers en leiders dat de Europese inzet neerkomt op ‘koloniaal gedrag’? Als u dit anders ziet, kunt u dit toelichten?
  9. Begrijpt u dat veel Afrikaanse burgers en leiders zich eveneens zorgen maken over VN-richtlijnen inzake seksualiteit en seksuele educatie, die veeleer gebaseerd zijn op progressieve, Westers-individualistische waarden dan hun eigen culturele en/of religieuze waarden?
  10. Waarom kiest Nederland ervoor om juist Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en het non-discriminatiebeginsel zo sterk te prioriteren in internationale overeenkomsten, terwijl met name voor SRGR geldt dat dit zeer gevoelige thematiek is die mensen in hun culturele en religieuze identiteit raakt zodat sensitiviteit en terughoudendheid gepast is?
  11. Vindt u het gepast om vanuit Nederland of Europa te bepalen dat onze Westers-individualistische waarden onderbelicht worden in bepaalde andere (Afrikaanse) landen en culturen, en daar stevig gepromoot dienen te worden? Waarom is dat niet ‘(neo)koloniaal’?
  12. Zou u het wenselijk vinden wanneer derde landen aan (handels)verdragen met Nederland of de EU voorwaarden zouden verbinden rond het invoeren van hun, wellicht meer behoudende, waarden en normen op terreinen als gezin, huwelijk en seksualiteit? Zo nee, waarom is het andersom wel gepast of zelfs wenselijk?
  13. Wilt u in internationaal en Europees verband bevorderen dat, in het licht van de gewenste ‘gelijkwaardigheid’ en ter voorkoming van gedrag dat als ‘(neo)koloniaal kan worden opgevat, voortaan bij onderhandelingen over handelsverdragen geen sprake meer is van verzoeken of directe of indirecte voorwaarden aan derde landen rondom gevoelige thema’s als abortusdiensten of LHBTI-rechten?
  14. Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, in elk geval voorafgaand aan de behandeling van de D66-initiatiefnota inzake abortus als mensenrecht?