3 juli 2024

'Nu de verwachtingen waarmaken' - Stoffer over regeringsverklaring

Lees hier de spreektekst van Chris Stoffer die hij uitsprak tijdens het debat over de regeringsverklaring op woensdag 3 juli 2024.

Vorige week fietste ik door de straten van Den Haag. Onwillekeurig moest ik denken aan Henk en Ingrid: twee fictieve personages die symbool staan voor de gewone Nederlander. Ze zijn in 2010 door de heer Wilders geïntroduceerd, met als boodschap: als de PVV aan het roer stond, zouden alle problemen van alle Henk en Ingrids van Nederland zijn opgelost.

Ik dacht: nu is toch wel dat moment aangebroken, met zoveel PVV’ers in vak K.
En ik vroeg me af: “Hoe zou het met Henk en Ingrid zijn nu ‘hun partij’ in het kabinet zit?”

Ik besloot eens bij ze langs te fietsen…

Ze zitten stralend in hun voortuintje. Buiten schijnt de zon. Binnen staat een goed gevulde ijskast. “Het kán niet beter,” zou je zeggen. Aan het tuinhek maak ik een praatje met ze.

Ingrid steekt van wal. “Chris”, zegt ze, “Ik ben blij dat het nu tóch gelukt is: een kabinet met PVV, VVD, NSC en BBB. Dat kon na de verkiezingen van vorig jaar ook gewoon niet anders. Eindelijk komt er een rem op migratie en krijgen boeren en vissers de waardering die ze zó gemist hebben.”
Henk vult aan: “We werden het ook wel zat hoor: het beleid van pappen en nathouden. Dat schiet niet op. En bovendien: dat progressieve denken heeft echt z’n beste tijd wel gehad. Veel Nederlanders zitten daar helemaal niet op te wachten.”

“Maar,” vroeg ik aan Henk en Ingrid, “als je nu naar het buitenland kijkt? Wat vinden jullie dán van het kabinet? De wereld is groter dan Nederland alleen!”

“Ja, vertel mij wat,” zegt Henk, “het is er niet veiliger op geworden in de wereld. Kijk alleen al naar Oekraïne en Rusland. Volgens mij was het ‘die Van der Staaij’ die altijd begon over een sterk leger. Die man heeft gewoon gelijk gekregen. En dit kabinet heeft dat volgens mij aardig door.”
Ingrid vult aan: “Maar ook als je kijkt naar Israël en Gaza, dan vind ik dat het kabinet een goede koers kiest. Ik zou van al die pro-Palestijnse activisten weleens willen weten wat zíj zouden doen als er terroristen aan je grens zitten, die roepen dat ze 7 oktober zo vaak zullen herhalen als zij willen. De Joodse bevolking ligt in Israël zwaar onder vuur, maar ook hier in Nederland.”

Met dat laatste ben ik het roerend eens. Sinds 7 oktober is het antisemitisme hoog opgelaaid.
En daarom heb ik de volgende vraag aan het kabinet: bent u bereid om op 7 oktober aanstaande op een passende manier aandacht te geven aan die gruwelijke aanslag in Israël? Als blijk van solidariteit met onze Joodse landgenoten. Zij worden hier tot op de dag van vandaag door geraakt.

Terug naar het tuintje van Henk en Ingrid.

Ik vroeg of er ook dingen zijn waar ze het níet mee eens zijn.
“Die zijn er zeker,” zegt Ingrid. En ook het gezicht van Henk betrekt. “Wij hebben inmiddels een leuk stel kinderen: Pieter, Eddy en Nicolien, maar het gezin wordt niet eens genoemd in het hoofdlijnenakkoord. Dat voelt voor ons niet goed. Kun jij het kabinet niet vragen waarom dat is? En onze buurvrouw is éénverdiener omdat haar man in een rolstoel zit. Zij worden fiscaal nog altijd keihard afgestraft. Laat het kabinet daar eens wat aan doen!”

U begrijpt, voorzitter, dat ik hen maar al te graag heb beloofd deze vragen door te geleiden naar het kabinet, dus bij dezen.
En dan ook maar even concreet de vraag: komt dit kabinet met een integrale en actuele gezinsnota? De laatste dateert van 2008.
En vindt u ook niet dat het de hoogste tijd is voor een coördinerend bewindspersoon van gezinsbeleid?
En wat betreft de éénverdiener: er ligt een aangenomen motie Van der Staaij/Omtzigt die letterlijk uitspreekt, en ik citeer: “dat een volgend kabinet concrete maatregelen moet nemen om de belastingkloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen”.
U begrijpt natuurlijk mijn vraag: op welke manier gaat dit kabinet deze duidelijke Kameruitspraak omzetten in beleid?

Maar, voorzitter, dat was nog niet alles wat Henk en Ingrid te melden hadden.

Ze begonnen over de giftenaftrek. Henk en Ingrid bleken behoorlijk wat te geven aan goede doelen. “Wie goed doet, goed ontmoet,” zeggen ze in koor, “we kunnen niet alles van de regering verwachten: zo links zijn wij niet.
We snappen er niks van dat ze -het geven aan goede doelen- zó willen ontmoedigen.
Op zoiets moois ga je toch niet bezuinigen!?”

En terecht. Kabinet, vanwaar deze merkwaardige keuze? Alles wat kerken, stichtingen en andere goede doelen straks niet meer kunnen oppakken, komt als een boemerang terug bij de overheid. “Hoe kom je erop!?” zou ik haast zeggen.
En als ik het tóch heb over de zorg voor onze naasten, ook de volgende vraag: op welke manier denkt dit kabinet nog iets te kunnen betekenen voor de verre naaste? Op mensen in grote nood, bezuinig je niet op deze manier!

Voorzitter, hoe ging het gesprek verder?
Nou dat was eigenlijk wel mooi.

“Chris,” vroeg Henk ineens, “wat zou de SGP eigenlijk als eerste willen doen als ze in een kabinet zouden zitten?”

“Nou,” zei ik, “dan zou ik het ongeboren leven beschermen. Ik maak mij grote zorgen over de abortuspraktijk in Nederland.”

En toen ik Henk en Ingrid vroeg wat zij ervan vinden dat er in Nederland per jaar meer dan 35.000 kwetsbare leventjes geen enkele kans krijgen, werden ook zij wel even stil. “Ja,” zei Ingrid, “daar moeten we misschien toch eens iets aan doen!”

Voorzitter, u weet hoe de SGP over medische ethiek denkt. Ieder leven moeten we beschermen, óók als dat ongeboren is.
En hoewel het vorige kabinet had opgeschreven het aantal abortussen terug te willen dringen, is het tegendeel gebeurd. De bescherming van ongeboren leven is drastisch afgenomen, en het aantal abortussen is juist enorm gestegen.
Hierop is grote urgentie geboden.
Hoe gaat dit kabinet zich inzetten om het aantal abortussen terug te dringen?
Bent u bereid om dit als doelstelling te maken van beleid?
En wanneer gaan we nu eens echt werk maken van goede voorlichting over alternatieven voor abortus?

Voorzitter, een ander punt dat bij me opkwam, is de onderwijsvrijheid. Ook dát verdient bescherming. De minister van Onderwijs, Eppo Bruins, staat bekend om zijn inzet voor die vrijheid. Daar zijn we blij mee. Maar het is aan ons als parlement wel de taak om waakzaam te blijven. De plannen over toezicht op informeel onderwijs doen vele wenkbrauwen fronsen. In dat verband roep ik ook graag een aangenomen motie in herinnering die ik mede namens de collega’s Krul en Ceder heb ingediend en die in april ook de steun kreeg van PVV, NSC en BBB.

Dan nog een paar heel praktische punten. Voor alle Henk en Ingrids die graag autorijden. Met z’n allen met een gangetje van 130 km/h elkaar de file inrijden, daar hebben we helemaal niks aan. We halen nu vaak de 100 km/h niet eens. Doe wat aan die files en verkeersknelpunten! Dan denk ik bijvoorbeeld aan de verbreding van de A15 tussen Sliedrecht en Gorinchem, aan de Zeelandbrug en aan de knooppunten bij Hoevelaken en Barneveld.

Ook op het thema woningbouw is er veel beloofd. Bouwen, bouwen bouwen, was het devies. Maar in de praktijk kunnen veel jongeren nog steeds geen betaalbaar huis vinden. Wat gaat dit kabinet voor hen doen?

Voorzitter, ik rond af.

Henk en Ingrid zitten er met hun volle ijskast en zonnige voortuintje, voor het oog misschien lekker bij. Maar ze verwachten wel echt iets van deze nieuwe coalitie en van dit kabinet. Cijfers wijzen uit dat het vertrouwen in de politiek stijgt, ook dat van de gewone man. Zij herkennen zich meer in het nieuwe kabinet dan in het vorige. Dit prille vertrouwen is broos. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Het is iets om heel erg zuinig op te zijn.

In ons land zijn grote problemen. Voor boeren, voor vissers, voor woningbouw, voor de zorg, voor de veiligheid en voor het onderwijs. Veel van deze problemen heb ik geschetst, en er valt nog veel meer over te zeggen.

Na de zomer hoopt de SGP dan ook met overtuiging het debat met u allen aan te gaan. Constructief-kritisch, zoals u dat van ons kunt verwachten. En daar waar nodig kunt u rekenen op SGP-voorstellen ter verbetering van het beleid.

Tegelijk beseffen we dat de wereld niet maakbaar is en dat we afhankelijk zijn van God. Want Hij is het Die de zon doet “opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen”, zoals dat letterlijk in Mattheüs staat (Matth. 5:45).

Geen mens kan de zon ook maar één seconde eerder op laten gaan. Die gedachte plaatst ons handelen in perspectief. Het voorkomt dat we te veel van onszelf gaan verwachten en beloftes doen, die we niet kunnen waarmaken. Die gedachte relativeert en brengt ontspanning.

Graag wens ik alle leden in Vak K – ook namens mijn fractiegenoten – van harte díe ontspannen houding, veel wijsheid en van harte Gods zegen toe bij al het werk dat wacht.

Dankuwel.