28 juli 2014

Richtlijn ongewenste zwangerschap

Uit onderzoek van Nivel blijkt dat huisartsen onvoldoende op de hoogte zijn van alternatieven voor vrouwen die ongewenst zwanger zijn. Kees van der Staaij heeft daarom vragen gesteld aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij vraagt om een richtlijn die artsen houvast biedt bij het gesprek met ongewenst zwangere vrouwen.

Schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een richtlijn over het bespreken van alternatieven voor abortus door huisartsen

28 juli 2014

  1. Bent u bekend met het bericht dat er behoefte is aan een richtlijn voor consulten over ongewenste zwangerschap?
  2. Deelt u de opvatting van de onderzoekers dat er voor huisartsen een belangrijke rol is weggelegd bij de hulpverlening aan vrouwen die ongewenst zwanger zijn?
  3. Bent u met mij van mening dat het een wettelijke plicht is van een (huis)arts  dat hij een vrouw die met een verzoek voor een abortus bij hem komt, bijstaat met het ‘verstrekken van verantwoorde voorlichting over andere oplossingen van haar noodsituatie dan het afbreken van de zwangerschap’?
  4. Deelt u de opvatting dat het gezien het feit dat er bij zes op de tien vrouwen sprake is van doorverwijzing naar een abortuskliniek door een huisarts, het heel belangrijk is dat huisartsen goed op de hoogte zijn van de alternatieven en dat zij hierover ook goede voorlichting moeten geven?
  5. Hoe verhoudt zich het geen aandacht geven aan alternatieven tot het volledig informeren van mensen over de voor- en nadelen van behandelingen, zoals dat in de gezondheidszorg gebruikelijk is? Bent u van mening dat juist bij één van de meest vergaande ingrepen op het menselijk leven, grote zorgvuldigheid extra noodzakelijk is? 
  6. Bent u van mening dat niet alleen vrouwen die merkbaar twijfelen maar ook alle vrouwen recht hebben op zorgvuldige, objectieve en nauwkeurige informatie en de artsen ook op de hoogte dienen te zijn van de mogelijkheden daarvoor?
  7. Deelt u de opvatting dat het de hulpverlening ten goede komt als ook huisartsen duidelijke afspraken maken over consulten voor ongewenst zwangeren  en ook op een goede wijze samenwerken met andere beroepsgroepen om te komen tot de wettelijk vereiste zorgvuldigheid van de besluitvorming, waarin ook duidelijk oog is voor de mogelijkheden van behoud van jonge, ongeboren leven?
  8. Welke rol ziet u voor zich weggelegd voor het ontwikkelen van richtlijnen over de samenwerking tussen huisartsen en andere beroepsgroepen om te komen tot een verbetering van de zorg voor ongewenst zwangere vrouwen door het ontwikkelen van een richtlijn danwel op een andere wijze die de door huisartsen te verlenen zorg kan verbeteren?