11 april 2018

SGP en SP op de bres voor minderjarige studenten

Er komt niets terecht van de bewering dat minderjarigen die gaan studeren en hun ouders er financieel niet op achteruit gaan. Het kabinet moet die belofte alsnog gestand doen. Dat stellen SGP en SP.

Het vorige kabinet stelde bij monde van minister Bussemaker van Onderwijs dat minderjarige studenten door de invoering van het leenstelsel er financieel niet op achteruit zouden gaan. Helaas is dat wél het geval. Het nadeel kan voor gezinnen oplopen tot wel 5000 euro per jaar. SGP en SP willen nu dat deze studenten alsnog geholpen worden. Dat kan bij de behandeling van de wet om het collegegeld te verlagen. Het kabinet . daarvoor geld te reserveren.

SGP-Kamerlid Bisschop: “Uit berekeningen die de SP en wij hebben gemaakt blijkt dat deze studenten en hun ouders slecht af zijn. Dat is dus niet de bedoeling. Het zou het kabinet daarom sieren om de minderjarige studenten en hun ouders alsnog tegemoet te komen.”

Schriftelijke vragen van de leden Bisschop en Futselaar aan de minister van Onderwijs:

  1. Bent u bekend met het antwoord van uw ambtsvoorganger dat ouders en hun kinderen er niet op achteruitgaan op het moment dat minderjarige studenten gaan studeren in het hoger onderwijs?
  2. Wilt u inzichtelijk maken wat op jaarbasis de financiële gevolgen zijn voor student en ouders wanneer een 17-jarige naar het hoger onderwijs gaat, zowel in gezinnen met een als twee ouders, bij een inkomen van 47.000 euro en uitgaande van de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop, het collegegeld, de aanvullende beurs en de veronderstelde wettelijke ouderbijdrage?
  3. Wilt u inzichtelijk maken wat het verschil is in jaarlijkse financiële ondersteuning op rijksniveau tussen studenten die als 17-jarige en 18-jarige in het hoger onderwijs gaan studeren, zowel in gezinnen met een als twee ouders, bij een inkomen van 47.000 euro en uitgaande van de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop, het collegegeld, de aanvullende beurs en de veronderstelde wettelijke ouderbijdrage?
  4. Wilt u inzichtelijk maken wat het verschil is in jaarlijkse financiële ondersteuning op rijksniveau tussen studenten die als 17-jarige naar het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs gaan, zowel in gezinnen met een als twee ouders, bij een inkomen van 47.000 euro en uitgaande van de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop, het collegegeld, de aanvullende beurs en de veronderstelde wettelijke ouderbijdrage?
  5. Wilt u bij de berekeningen in de voorgaande vragen eveneens onderscheid maken tussen de situatie op basis van de huidige regelingen en de situatie zoals die na uitvoering van het regeerakkoord zal bestaan?
  6. Kunt u aangeven uit welke passages bij de behandeling van het leenstelsel blijkt dat de volle omvang van de financiële gevolgen van de samenloop tussen de kindregelingen en de studiefinanciering voor minderjarigen nadrukkelijk aan de orde is geweest en dat door regering en parlement desondanks welbewust voor de bestaande afbakening zou zijn gekozen?
  7. Bent u bereid de vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel verlaagd wettelijk collegegeld?