11 mei 2023

SGP over humanitaire hulp

Op donderdag 11 mei debatteerde de Commissie Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking met minister Schreinemacher over humanitaire hulp. Lees hieronder de bijdrage van SGP-Kamerlid Chris Stoffer.

We helpen waar we kunnen
aan een waardevol bestaan
omdat we het ieder gunnen
om op eigen benen te staan.
Zomaar een paar regels uit het gedicht ‘Samen’ op de website van Vluchtelingenwerk. Regels die de kern raken van waar ook de Nederlandse humanitaire hulp op gericht is: menswaardigheid en zelfredzaamheid.

Druk op OS-begroting
Laat ik aan deze regels een waarderend woord toevoegen aan deze minister, voor de prioriteit die noodhulp – terecht – krijgt binnen haar brede werkagenda. De minister laat zien: ja, wij willen dáár zijn waar de nood groot is. Maar ik spreek ook de hoop uit dat zij, in lijn hiermee, de begroting voor handel en ontwikkelingssamenwerking beter zal beschermen tegen de druk om te bezuinigen.

Zeker: het huishoudboekje moet op orde. Maar niet ten koste van hulp aan de meest kwetsbare medemens. Dat is waar de Voorjaarsnota pijn doet. Hoe gelukkig is de minister hier zelf mee? Voor de SGP is dit extra urgent in het licht van de verdere groei van de toch al torenhoge kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers. Ook andere collega’s hebben hier jarenlang op gewezen. Maar het probleem bestaat nog steeds, en neemt zelfs toe. Wil de minister onderzoeken hoe de druk op het ODA-budget gemaximaliseerd kan worden, en hoe óók andere betrokken departementen de kosten kunnen helpen dragen? 

Lokalisatie i.p.v. multilateralisme
De minister erkent het belang van aansluiting bij de lokale context. Toch valt het ons op dat zij veelal blijft kiezen voor bestedingen via multilaterale kanalen. En ja, zulke organisaties kúnnen impact hebben op een grote schaal. Maar laten we ook de nadelen eerlijk onder ogen zien.

  • De overheadkosten zijn vaak hoger en de efficiëntie lager.
  • De aansluiting bij de lokale context is minder inzichtelijk.
  • En soms vloeit het geld uiteindelijk – ‘afgeroomd’ – alsnog naar kleinere NGO’s. 

Daar komt nog bij dat kleinschaligere organisaties, bijvoorbeeld binnen de Dutch Relief Alliance, door de IOB positief beoordeeld worden op lokalisatie.
Daarom vraag ik de minister:

  • Welke invloed hebben de IOB-conclusies concreet gehad op de budgetverdeling?
  • Blijft zij zoeken naar een nóg betere balans in bestedingen via zowel de grote multilaterale organisaties als de kleinere en lokale NGO’s? 

Doelgroepen: meest kwetsbaren
Mijn derde aandachtspunt sluit aan bij dat laatste. Zelfs bij noodhulp spreekt het bereiken van de meest kwetsbaren nooit vanzelf. De minister erkent dit in haar brief, maar:

  • Welke tastbare consequenties verbinden we aan deze constatering?
  • Kan ik er vanuit gaan dat Nederland ook voor de lange termijn aandacht blijft behouden voor psychische gezondheid (MHPSS)?
  • De minister gaat uitgebreid in op hulp aan lhbtiq+-gemeenschappen. Welke aandacht is er voor religieuze minderheden, zoals christenen in moslimlanden die soms geen of minder hulp in ontvangst mogen nemen?

Vooruitkijken/preventie
Het adagium “regeren is vooruitzien” geldt ook voor noodhulp. Dankzij IT en kunstmatige intelligentie zijn we steeds beter in staat om vroeg in beeld te brengen waar grote humanitaire crisissituaties zich kunnen voordoen.
Dit vooruitblikken - ‘early warning’ - kan bijdragen aan preventie en aan een vroegtijdige respons, zodat nog grotere ellende voorkomen kan worden. Heeft dit expliciet de prioriteit van de minister, en wil zij de Kamer nader informeren over de inzet op dit punt?