18 januari 2023

SGP ziet risico's bij afbouw salderingsregeling

Op dinsdag 17 januari debatteerde de Tweede Kamer over de de Elektriciteitswet en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Lees hier de bijdrage van SGP-Kamerlid Chris Stoffer aan dit debat.

In het klimaatdossier gaan veel dingen trager dan de ambitie wil, op één dossier na: de aanleg van zonnepanelen op daken. Mede dankzij de zekerheid van de salderingsregeling, loopt het als een trein. Huishoudens zijn in deze tijd dankbaar voor hun eigen energieopwek. Dichterbij huis kan niet. Ik begrijp wél dat de minister met een voorstel komt voor aanpassing. Kosten worden nu immers afgewenteld op huishoudens zónder zonnepanelen en er is vanwege de netcongestie een prikkel nodig om meer stroom zelf te gebruiken.

Maar, ik wil het huidige voorstel wel kritisch tegen het licht houden op enkele voor de SGP belangrijke aspecten:

  1. Hoe rechtvaardig is de salderingsregeling en de afbouw ervan? En in het verlengde daarvan: hoe zorgen we ervoor dat burgers aan kunnen blijven haken?
  2. Hoe past dit beleid in de puzzel voor de betrouwbare, duurzame en betaalbare energievoorziening van de toekomst?

Energiesysteem
Ik begin bij de laatste vraag. Netbeheerders, maar ook de ACM, wijzen op toenemende capaciteitsproblemen op de laagspanningsnetten. De salderingsregeling geeft onvoldoende prikkels voor zoveel mogelijk direct gebruik van de zelf opgewekte stroom, terwijl daar best mogelijkheden voor zijn en al overvolle netten hierdoor ontlast kunnen worden. Dat moet inderdaad anders. In de onderbouwing van het wetsvoorstel mis ik echter een beoordeling van de positie van zonnepanelen op daken bij kleinverbruikers en eventuele stimulering daarvan in het licht van het energiesysteem van de toekomst, de vormgeving van het laagspanningsnet en de opgaven die we hebben.

Wat betekent de afbouw voor de aantrekkelijkheid van de gewenste aanschaf van warmtepompen en elektrische auto’s? Wat betekent dit voor de gewenste elektrificatie van de verwarming van gebouwen? Gemeenten trekken bijvoorbeeld aan de bel, omdat ze risico’s zien voor de warmteplannen waar ze mee bezig zijn. Begrijpelijke zorgen. Hoe weegt de minister deze risico’s?

Hoe hard hebben we extra zonnepanelen op daken nodig om aan de opgaven te voldoen? Wij willen geen zonneparken op goede landbouwgronden. Spoort het voorstel met de ontwikkelingen in het Europese beleid en eventuele nieuwe regels? Kortom, graag een reflectie de vraag of het voorstel past in de grote puzzel voor het energiesysteem van de toekomst, de klimaatopgaven en het EU-beleid.

Batterijen en vraagsturing
De Autoriteit Consument en Markt juicht afbouw van de salderingsregeling toe, maar geeft ook aan dat voor de overgang naar opslag en vraagbeheer meer nodig is. De ACM pleit voor het stimuleren van verschillende vormen van opslag of energiecontracten met dynamischere tarieven. Hoe geeft de minister hier handen en voeten aan? Welke rol moet de buurtbatterij in zijn ogen gaan spelen? Hoe gaat hij deze inpassen in de regelgeving? Als dit de optimale oplossing is, moet dat weer niet ondergraven worden doordat huishoudens voor de thuisbatterij kiezen.

Alleen: aan de buurtbatterij hebben diezelfde huishoudens niks om het eigen gebruik achter de meter op te krikken en de afbouw van de salderingsregeling op te vangen.

Dit brengt me bij de laatste vraag op dit onderdeel: hoe zorgen we ervoor dat er naast een prikkel voor zoveel mogelijk direct gebruik ook een prikkel komt voor energiebedrijven en netbeheerders om te investeren in de buurtbatterij en seizoensopslag? Is het in dat licht wel nodig de salderingsregeling helemaal af te bouwen?

Energierechtvaardigheid en energiesysteem
Mijn tweede hamvraag is: hoe rechtvaardig is de salderingsregeling en het voorliggende voorstel?

Enerzijds geldt:
Huishoudens met zonnepanelen profiteren na het terugverdienen van de investering van gratis zonnestroom. Eerst konden alleen huishoudens met hogere inkomens die investering doen, maar nu staan ook huishoudens met lagere inkomens in de rij. Door afbouw van de salderingsregeling wordt de investering minder bereikbaar voor de lagere inkomens en profiteren ze dus op termijn ook niet van de voordelen. Hoe blijven we hen die kans geven?







Anderzijds geldt:
De salderingsregeling is wel een royale beloning.
Dat brengt maatschappelijke kosten met zich mee, omdat het net gebruikt wordt als opslag en belastingopbrengsten omlaag gaan.
Die kosten slaan juist ook neer bij de huishoudens zonder zonnepanelen.
Energiebedrijven wijzen op een gemiddeld, jaarlijks voordeel van 330 euro voor huishoudens met zonnepanelen, en 230 euro extra lasten voor huishoudens zonder panelen.
De minister heeft eerder toegezegd deze kostenverdeling inzichtelijk te maken .
Waar komt hij op uit?

Terugverdientijd
De SGP vindt het belangrijk dat ook bij afbouw de terugverdientijd voor kleinverbruikers haalbaar en duidelijk blijft.
Huishoudens moeten voldoende zicht houden op en zeker kunnen zijn van het fatsoenlijk terug kunnen verdienen van hun zonnepanelen.
In dit licht heb ik wat vraagtekens bij de voorliggende voorstellen en de onderbouwing ervan: hoe zeker of onzeker is die termijn van zeven jaar?
Vergeet niet: voor een deel van de huishoudens is een termijn van zeven jaar sowieso al een te lange polsstok om de sprong te wagen.

Als ik het goed heb begrepen, heeft TNO gerekend met de termijnmarktprijzen.
De AMvB voor de terugleververgoeding wordt echter gebaseerd op de dynamische uurtarieven.
Die kunnen jaarrond bezien 20% lager liggen dan de termijnmarktpijzen.
Wat betekent dat voor de terugverdientijd?


De veronderstelling is dat prijzen voor zonnepanelen dalen.
De in de afgelopen tijd gestegen kosten voor materiaal, arbeid, financiering en transport maken dit echter een spannende aanname.
TNO heeft die kanttekening ook: als installatiekosten stijgen kan de terugverdientijd zomaar op twaalf jaar uitkomen.
TNO is verder uitgegaan van optimale omstandigheden, zoals een dak pal op het zuiden.
Hoe weegt de minister deze onzekerheid?

Hoe zit het met de terugverdientijd als een warmtepomp en elektrische auto zijn aangeschaft en je kijkt naar het totaalplaatje?
Hoe eenvoudig is het om door slim gebruik hierop in te spelen?

TNO heeft geadviseerd om de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen periodiek te monitoren.
De minister houdt het bij het volgen van de ontwikkeling van de duurzame energieproductie en de aanleg van zonnepanelen in het algemeen.
Er komt alleen een meetmoment in 2025.
Dat vind ik te kortzichtig.
Ik stel voor om niet alleen naar onszelf te kijken, maar ook naar de twijfelende burger: wil de minister ervoor zorgen dat die periodiek inzicht krijgt in de terugverdientijd?







De minister komt met een garantie voor de terugleververgoeding.
Dat is een goede zaak.
Het geeft een stukje zekerheid wat betreft de terugverdientijd.
Hoe kijkt hij aan tegen het sympathieke amendement om vast te leggen dat niet betaald hoeft te worden voor teruglevering aan het net?
De minister schrijft dat hij de minimumvergoeding geleidelijk wil verlagen.
Waar wil hij naar toe? Wat zijn zijn ijkpunten?

Een knelpunt voor de korte termijn is dat het voor kleinverbruikers in deze tijd heel lastig is om te wisselen van energieleverancier.
Dat betekent dat energieleveranciers eenvoudig de terugleververgoeding kunnen verlagen.
Dat gebeurt in de praktijk ook.
Weliswaar moet die redelijk blijven, maar de ACM geeft aan dat het heel lastig is om hierop te handhaven.
Kan de minister de garantie voor de terugleververgoeding eerder van kracht laten worden?

Lastige positie (ver)huurders
Raad van State heeft gewezen op de lastige positie van verhuurders en huurders, twee op de vijf woningen.
De minister wuift dit weg.
De afgelopen twee jaar leert echter dat de opmars van zonnepanelen in de koopsector wel doorging, maar dat die in de huursector stagneerde.
De business case is niet heel gunstig. Huurders zouden er bij volledige afschaffing zelfs op achteruit kunnen gaan.
Wil de minister hier beter naar kijken?
De woningcorporatie kan het nog steeds willen, maar willen huurders dan nog wel meewerken?
Alternatieven gewogen?
Alles afwegend: ik begrijp het voorstel, maar ik vind dat er nog wel risico’s en bezwaren aan kleven.
In dat verband zou ik van de minister graag horen of hij alternatieve routes heeft overwogen om wél een prikkel in te bouwen voor zoveel mogelijk direct gebruik, maar ook om een goede polsstok te behouden voor huishoudens met lagere inkomens om de investering in zonnepanelen te doen.
Waarom niet parallel gekozen voor een investeringssubsidie voor zonnepanelen, zodat ook huishoudens met lagere inkomens kunnen blijven meedoen?
Waarom is niet gekozen voor tijdelijke saldering , zodat de investering wel snel terugverdiend kan worden, maar dat het financiële voordeel over de hele levensduur minder groot wordt?
Waarom geen afbouw tot bijvoorbeeld 30%, omdat het voor veel huishoudens onmogelijk zal zijn om het direct gebruik te verdrievoudigen?
Graag een reactie hierop.