23 februari 2023

Stoffer over sluiting kinderhartcentra

Op woensdag 22 februari debatteerde de Tweede Kamer over het besluit van minister Kuipers tot het sluiten van kinderhartcentra. Lees hieronder de bijdrage van SGP-Kamerlid Chris Stoffer.

Het besluit van minister Kuipers om twee kinderhartcentra te sluiten roept veel emoties op. Bij artsen, verpleegkundigen, de ‘hartekinderen’ en hun ouders. Blijdschap, opluchting in Rotterdam en Groningen. Boosheid, frustratie, onzekerheid en grote bezorgdheid in Utrecht, Leiden en Amsterdam.

In de vele gesprekken in de afgelopen tijd merkten we hoe ingewikkeld het concentratievraagstuk is geworden. De kinderhartcentra leveren alle vier hoge kwaliteit. Geen enkel ziekenhuis zou overduidelijk moeten afvallen. De organisatie van kinderhartzorg is kwetsbaar, maar ook weer niet zó kwetsbaar - misschien is dat de reden dat concentratiebewegingen in de afgelopen jaren tot stilstand zijn gekomen. Het besluitvormingsproces in de nadagen van het vorige kabinet verliep rommelig en onzorgvuldig.

Na de brede kritiek op het besluit van minister De Jonge heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op verzoek van minister Kuipers uiteindelijk toch een impactanalyse gemaakt. Een doorwrocht rapport met glasheldere aanbevelingen. De NZa vindt het gelet op de grote consequenties voor de kinderhartcentra risicovol voor de continuïteit van zorg om nú een besluit te nemen. Het loopt ook vooruit op de toekomstige inrichting van het academisch zorglandschap. De NZa adviseert daarom dringend: breng het komend halfjaar éérst het toekomstperspectief in kaart en neem dán pas een besluit over de concentratie van kinderhartzorg.

De minister zegt dat hij het NZa-advies overneemt en slechts de volgorde omdraait. Maar de kern van het NZa-advies gáát juist over de volgorde der dingen. Eerst het toekomstperspectief, dán een besluit. Dat omdraaien, waarvoor de minister heeft gekozen, is risicovol, zorgt voor veel onzekerheid en blokkeert het gesprek tussen de ziekenhuizen. Óf er in de komende 2.5 jaar ‘mitigerende maatregelen’ komen en zo ja welke, is niet duidelijk. De garanties voor ziekenhuizen waar kinderhartchirurgie verdwijnt zijn flinterdun en boterzacht.

Hoe moet het verder met de kinder-IC en daarmee de academische status van het kinderziekenhuis in Leiden? Hoe moet het met de foetale hartoperaties in Leiden? Acute hartzorg voor kinderen met kanker uit het Prinses Maxima Centrum in Utrecht – hoe wordt dat gewaarborgd? De bereidheid van verpleegkundigen om in een ander umc te gaan werken is nihil. Hoe voorkomen we nu al een grote leegloop van zorgpersoneel? Gaat het Rotterdam en Groningen lukken om in 2,5 jaar genoeg IC-verpleegkundigen te vinden? Allemaal vragen waarop nu nog geen begin van een antwoord is. De SGP wil dan ook dat de minister alsnog het volledige NZa-advies uitvoert, voordat hij een definitief besluit neemt. Is hij daartoe bereid?

De minister kiest voor concentratie in twee centra en niet voor drie centra. De SGP vindt de argumenten hiervoor mager. Wij zien géén dwingende argumenten waarom concentratie naar drie centra niet zou kunnen. Is de minister bereid om concentratie in twee centra te heroverwegen en toch te gaan voor drie centra?

Het NZa-rapport toont overigens aan dat het besluit leidt tot een onevenwichtige verdeling. Het aantal patiënten in Rotterdam groeit met maar liefst 183% en in Groningen slechts met 15%. Op langere termijn lijkt concentratie in één centrum onvermijdelijk.

Tot slot. De NZa roept op tot een zeer zorgvuldig besluitvormingsproces en wil zo snel mogelijk duidelijkheid over de consequenties van het besluit. Daar zet ik graag een dikke streep onder.