17 januari 2014

Uw boer, onze zorg

Waar komen uw aardappelen vandaan? ‘De Jumbo’ Prachtig, maar daar kunnen Bintjes niet groeien. Waar haalt de Jumbo ze vandaan? ‘Geen idee’ Veel consumenten denken niet verder dan ‘hun’ supermarkt. Onze boeren, tuinders en vissers leveren echter nog altijd een belangrijke bijdrage aan voedselvoorziening en economie. Hoe vergaat het hen?

Passé?

Als we eurocommissaris Kroes (VVD) en anderen moeten geloven is de landbouw passé en moeten we onze kaarten zetten op bits en bytes. Is de landbouw inderdaad passé?

Even los van het feit dat we bits en bytes niet kunnen eten, levert de landbouw nog altijd een relevante bijdrage aan onze economie. We moeten de bijdrage van de voedselproductie an sich inderdaad niet overdrijven. Maar, boeren, tuinders en vissers vormen wel het hart van een veel groter bedrijven-web. Kassenbouwers, scheepswerven, veevoerleveranciers, veredelingsbedrijven, levensmiddelenfabrikanten en handelsbedrijven zorgen voor een vervijfvoudiging van de economische toegevoegde waarde (10% van onze economie). Dat alles is niet los verkrijgbaar van de primaire producenten. Daarbij komt dat een deel van de producten, machines en technieken wordt geëxporteerd. Dat levert Nederland extra werk en geld op.
Je kunt ook niet zeggen dat de vraag naar voedsel afneemt. Integendeel: de wereldbevolking groeit en de vraag naar voedsel neemt sneller toe dan het aanbod. Dat biedt kansen, met name voor de export van zuivelproducten en landbouwapparatuur.

Boerenportemonnee

Goede papieren kunnen tegenwind niet voorkomen. Legkippenhouders en varkenshouders hebben te maken met hoge voerkosten en lage eier- en vleesprijzen. Verschillende bedrijven hebben vorig jaar met verlies gedraaid. Glastuinbouwbedrijven hebben stevige jaren achter de rug, mede door de EHEC-crisis en hoge energiekosten. De huidige inkomsten liggen hoger, maar er blijft nog weinig over voor nieuwe investeringen. Het is niet verwonderlijk dat in zowel intensieve veehouderij als glastuinbouw relatief veel bedrijven moeten stoppen. Ook op zee is er tegenwind. Een deel van onze vissers op de Noordzee kampt met hoge brandstofkosten, terwijl extra ontheffingen voor de brandstof besparende pulskor op zich laten wachten. Ze moeten zich ook klaarstomen voor de invoering van de aanlandplicht. Ze mogen ongewenste bijvangsten dan niet langer overboord zetten, maar moeten die aan wal brengen. Dat gaat veel geld kosten, terwijl de inkomsten nu al te wensen overlaten.
Melkveehouders en akkerbouwers staan er over het algemeen juist goed voor. Prijzen zijn gestegen en zorgen voor voldoende inkomen. Ook de vooruitzichten zijn door de toenemende wereldwijde voedselvraag goed.

Uitdagingen

Er komt veel op boeren, tuinders en vissers af. De sectoren liggen onder het maatschappelijk vergrootglas. Dat is begrijpelijk. Voedselproductie en voedselvoorziening hebben immers grote impact op ons dagelijkse leven en onze leefomgeving. Weet wat je eet. De praktijk leert dat ook de voedselketen niet heilig is. Denk aan de fraude met paardenvlees. Ondernemers moeten hier rekening mee houden. Dat is niet eenvoudig, omdat burgers steeds verder van de landbouw af staan. Kijk naar de acties van Wakker Dier. Daar moeten we niks van hebben. De actiegroep haalde recent uit naar het gebruik van de geboortekrik bij de geboorte van kalfjes en wekte de indruk dat kalfjes ‘uit elkaar’ getrokken worden. Maar, melkveehouders kunnen koe en kalf toch niet aan hun lot overlaten als de bevalling niet vanzelf gaat? Hier ligt daarom ook een opgave voor onder meer politici: zorgen voor een evenwichtig beeld. Het maatschappelijk vergrootglas biedt echter ook kansen. Met bulkproductie gaan veel ondernemers het niet redden. Twintigers eten bijvoorbeeld maar een kwart van de hoeveelheid varkensvlees die 65-plussers eten. De maatschappelijke aandacht biedt mogelijkheden voor duurdere producten ‘met een verhaal’.

Ten opzichte van andere sectoren heeft het overheidsbeleid grote invloed op boerenerf en kotter. Veel ondernemers worstelen met de onzekerheid van het beleid. Melkveehouders vragen zich af of ze opnieuw derogatie van de Nitraatrichtlijn krijgen. Jonge boeren die hun bedrijf willen ontwikkelen en uitbreiden zitten met de handen in het haar over wat er met de dierrechten gaat gebeuren. Ook moeten ze nog maar zien hoe allerlei provinciale regels over bedrijfsuitbreiding uit gaan pakken. Ondernemers in de buurt van natuurgebieden vragen zich vertwijfeld af wanneer de Programmatische Aanpak Stikstof van kracht wordt en of de beloofde ontwikkelruimte er wel komt. Vissers constateren dat de overheid zelf ook nog nauwelijks weet wat ze met de aanlandplicht aan moet. Hoe kunnen ze zich dan goed voorbereiden?
Ondernemers hebben ook te maken met voortdurende aanscherping van regelgeving. Wie gaat dat betalen? Legkippenhouders krijgen een verbod op het kappen van snavels op hun bord. Niet eenvoudig: verschillende managementmaatregelen zijn nodig om bloedbaden te voorkomen, terwijl de financiële situatie niet rooskleurig is. Akkerbouwers en melkveehouders mogen steeds minder dierlijke mest op hun land brengen. Dat is goed voor de waterkwaliteit, maar gaat wel ten koste van bodemvruchtbaarheid, bodemleven en de kwaliteit van ruwvoer. Hier ligt een opgave voor ondernemers: de bodem beter in beeld krijgen en daarop inspelen. Maar ook voor de politiek: werk maken van betere mestnormen.

Ook het Europees landbouwbeleid heeft grote invloed. Het budget daalt en wordt anders verdeeld. Vooral telers van zetmeelaardappelen, vleeskalverhouders en melkveehouders met weinig grond moeten inleveren. Ook vindt een vergroeningsslag plaats. Akkerbouwers worden bijvoorbeeld verplicht op 5% van hun areaal iets met natuur te doen.. Tegenover de daling van de inkomenssteun en de vergroeningseisen staat meer ruimte voor boeren om afspraken te maken over bijvoorbeeld de afzet van producten.

Door alles heen speelt de verduurzamingsopgave. De Britse architect Carolyn Steel schreef in haar bestseller ‘De hongerige stad’: ‘In de moderne landbouwindustrie gaat het alleen maar over winst op korte termijn en totaal niet om rentmeesterschap van het land.’ Wat betreft de Nederlandse land- en tuinbouw herken ik dat beeld niet meer. Er wordt volop werk gemaakt van dierenwelzijn, precisielandbouw en de aanpak van negatieve milieueffecten. Dat is nodig: bouwen én bewaren. Het kost wel tijd en geld. Hierbij verdienen boeren, tuinders en vissers maatschappelijke en politieke steun.


Uw boer is onze zorg.


Hans Maljaars, beleidsmedewerker SGP-fractie Tweede Kamer