16 mei 2014

Verbied de Einder

Stichting De Einder moet verboden worden. SGP-voorman Van der Staaij dringt hierop aan in vragen aan de regering. Van der Staaij komt tot die conclusie na kennis te hebben genomen van de schokkende manier waarop een van de consulenten van deze stichting een jonge vrouw van 27, zonder ook maar een begin van een onderzoek naar haar situatie, aan haar eind wilde helpen.

Aanleiding voor de SGP om aan de bel te trekken is een reportage met de verborgen camera van SBS. Het gaat om het programma Undercover in Nederland. Daarin is te zien hoe één van de consulenten een vrouw van 27 die zegt ‘ermee te willen stoppen’ heel concreet en zonder zich in haar situatie te verdiepen aangeeft hoe zij zelfmoord kan plegen.   

Van der Staaij: “De beelden die ik heb gezien zijn ronduit schokkend.  Dit is letterlijk levensgevaarlijk, ook als je ziet dat zelfmoordpoeder zó makkelijk te verkrijgen is. Dat de consulent er bij de ‘patiënt’ sterk op aandringt om alle sporen te vernietigen van het contact, geeft al aan dat deze zaak stinkt. Hier wordt de wet met voeten getreden. Verontrustend is verder dat in ‘euthanasieland’ andere instellingen er geen probleem mee blijken te hebben om  door te verwijzen naar De Einder

De SGP vindt dat (consulenten van) De Einder het beleid van de regering om zelfdoding tegen te gaan frustreren. Daar komt bij dat de wettelijke regels over hulp bij zelfdoding met voeten worden getreden. Het is ook niet voor het eerst dat consulenten van deze stichting voorwerp zijn van justitieel onderzoek. Van der Staaij: “Ik zou graag zien graag dat de ministers Opstelten van Veiligheid en Justitie en Schippers van Volksgezondheid niet alleen de consulent aanpakken, maar ook De Einder zelf. Hoe je ook denkt over euthanasie en zelfdoding, dit kan en mag in Nederland nooit  normaal worden.”


Schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de berichten waaruit blijkt dat een consulent van Stichting De Einder adviezen over zelfdoding geeft

  1. Kent u de berichten waaruit blijkt dat een van de consulenten van Stichting De Einder een jonge vrouw, zonder grondig onderzoek en professionele hulpverlening, concrete adviezen heeft gegeven over de methoden waarmee zij een eind aan haar leven kan maken en een adres verschaft voor het verkrijgen van middelen om zichzelf van het leven te beroven?
  2. Wat vindt u van deze handelwijze? Bent u met ons van mening dat een dergelijke handelwijze een ongewenste ontwikkeling is?
  3. Hoe verhoudt het zich zo gemakkelijk toegang hebben tot advisering over zelfdoding tot het algemene uitgangspunt van het beleid van suïcidepreventie?
  4. Deelt u onze mening dat het feit dat een middel voor zelfdoding zo eenvoudig beschikbaar is onmogelijk positief kan bijdragen aan het terugdringen van het aantal gevallen van zelfdoding?
  5. Bent u met ons van mening dat het bieden van adviezen, zoals dit in het concrete geval van de consulent van Stichting De Einder blijkt te gebeuren, veel verder gaat dan het bieden van algemene informatie en in lijn met uitspraken van de Hoge Raad strafbaar is, waarin wordt gesteld: ‘Wel strafbaar is in beginsel degene die in het concrete geval middelen verschaft of toedient en duidelijke, op navolging en uitvoering gerichte instructies geeft aan degene die tot zelfdoding heeft besloten’? Bent u met ons van mening dat het hier erom gaat ‘of de verdachte het door zijn handelen voor de ander mogelijk of gemakkelijker heeft gemaakt om zichzelf te doden’ en dat hier – ook al heeft de zelfdoding niet daadwerkelijk plaatsgevonden in dit geval sprake van is?
  6. Bent u met ons van mening dat het bieden van zulke informatie, gekwalificeerd dient te worden als behulpzaam zijn bij zelfdoding en het verschaffen van (toegang tot) middelen voor die zelfdoding, zoals verboden in artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht, danwel het opzettelijk uitlokken van een strafbaar feit?
  7. Bent u bereid het Openbaar Ministerie te vragen in hoeverre er in deze casus sprake is van behulpzaamheid bij zelfdoding of een ander strafbaar feit?
  8. Bent u tevens bereid te onderzoeken welke civielrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen mogelijk zijn tegen de stichting voor wie deze consulent werkt? Bent u bereid te onderzoeken of het mogelijk is om deze stichting vanwege strijd met de openbare orde of de goede zeden of vanwege het voorkomen van strafbare feiten te verbieden danwel in ieder geval onmogelijk te maken om nog langer adviezen te geven die behulpzaam zijn bij zelfdoding?
  9. Welke mogelijkheden zijn er nationaal of internationaal om de betrokken Chinese organisatie aan te pakken wegens het te koop aan bieden of verhandelen van middelen met dodelijke werking?
  10. Bent u bereid om, indien na onderzoek mocht blijken dat er geen (straf)rechtelijke mogelijkheden zijn om tegen deze organisatie op te treden, artikel 294 van het Wetboek van strafrecht en/ of andere strafbepalingen zodanig aan te passen dat hier ook tegen opgetreden kan worden?