13 april 2021

'Wij zijn de klaploper van de NAVO' - Mondelinge vragen Stoffer over defensie

Vandaag stelde SGP-Kamerlid Chris Stoffer vragen aan minister Bijleveld van Defensie over de berichtgeving waaruit blijkt dat de marine 'diep in de rode cijfers' zit (De Telegraaf, 12 april 2021). Lees hier zijn vragen of bekijk de video. 

 's Ochtends is een van de eerste dingen die ik doe over het algemeen het lezen van De Telegraaf. Want dan weet je wat het nieuws van de dag is. Af en toe merk je dan dat de krant een brenger van onheilstijding is. Helaas was dat gisterochtend ook het geval. "Marine diep in de rode cijfers" luidde de kop op de voorpagina. Dat zou blijken uit een interne nota die de krant in haar bezit kreeg en waarin staat dat het begrotingstekort van de marine dit jaar bijna 75 miljoen euro bedraagt. In 2026 kan dat zijn opgelopen tot bijna 190 miljoen euro. Dat heeft directe en grote gevolgen: een mijnenjager die het hele jaar werkloos aan de kade ligt, moderniseringen van onderzeeboten en het LCF-fregat die niet of pas later doorgaan en groot onderhoud aan een van de M-fregatten dat wordt uitgesteld tot 2023. Wellicht kan ik nog een tijdje doorgaan, maar dat past niet in de tijd.

Voorzitter, u merkt dat dit mij aan het hart gaat. Ik vind ook echt dat dit niet langer zo kan. Want zo kan de marine simpelweg niet langer voldoen aan de normen en doelen wat betreft de beschikbaarheid van mens en materiaal. En de geoefendheid is te laag om op te kunnen treden in het hoogste geweldspectrum. Kortom, we raken ernstig verzwakt. Ook verliest onze defensie-industrie belangrijke opdrachten. Bovendien verzaken wij onze bondgenootschappelijke verplichtingen. Zo gaven vier legercommandanten onlangs rechtdoorzee aan: wij zijn de klaploper van de NAVO.

Mijn vragen aan de minister zijn daarom als volgt. Klopt het dat onze marine financieel hopeloos in de knel zit? Geldt dit ook voor andere legeronderdelen? Hoeveel geld is er nodig om de problemen bij de marine duurzaam op te lossen? En vooral: wat betekent de achterblijvende geoefendheid en gereedheid voor de nationale veiligheid en het nakomen van onze bondgenootschappelijke verantwoordelijkheden? En dan uiteraard de belangrijkste vraag: wat gaat de minister hieraan doen? Ik zie uit naar het antwoord.