23 januari 2025

Zorg voor goede uitrusting boa's

De Tweede Kamer debatteerde op donderdag 23 januari in commissieverband over de wijziging van de Politiewet 2012 in verband met een delegatiegrondslag voor een algemene maatregel van bestuur over de bewapening en uitrusting van buitengewoon opsporingsambtenaren. Namens de SGP sprak Diederik van Dijk tijdens het debat. Zijn bijdrage is hieronder te lezen.

Met gevaar voor eigen leven in nacht en ontij het bos in om wildstroperij en ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Niet wetende wat je aantreft, niet bewapend, en bijstand kun je na een half uur verwachten. Het klinkt niet erg aantrekkelijk, maar is voor veel groene boa’s dagelijkse realiteit.

De SGP wil vooropstellen dat boa’s ontzettend belangrijk werk doen, zij vervullen een belangrijke taak in het bewaken van de openbare orde, houden onze natuurgebieden veilig en hebben een cruciale informatiepositie in het buitengebied ten aanzien van ondermijning en criminaliteit die zich daar in toenemende mate concentreert.

Zo krijgen boa's in het buitengebied naast stroperij steeds vaker te maken met drugsdumpingen en andere vormen van zware criminaliteit. Het is cruciaal dat boa’s de juiste uitrusting en bewapening bij zich dragen om gevaarzettende situaties zorgvuldig en effectief aan te pakken. Hierbij is het onverteerbaar dat boa’s na 20 jaar een dienstwapen te hebben gehad, niet opnieuw een vergunning krijgen voor datzelfde wapen, voor dezelfde taak, in hetzelfde gebied.

Boa’s zijn overgeleverd aan de grillen van de Dienst Justis die beoordeelt of boa’s in hun werk over hun dienstwapen of diensthond mogen beschikken.
Zo is een akte van opsporing 5 jaar geldig, maar het wapen of de diensthond waarmee de boa moet werken kan vergund worden voor 2 jaar, 3 jaar, of 5 jaar. Er is werkelijk geen peil op te trekken.

In de concept-AMvB dat onder deze delegatiegrondslag ligt, lezen we in artikel 10: ‘’Het toekennen van bewapening aan een boa is onder meer afhankelijk van de in redelijkheid te verwachten kans dat de boa bij de vervulling van zijn functie met geweld of dreiging met geweld wordt geconfronteerd.’’
Dat lijkt op het eerste gezicht een redelijke grond om een wapen wel of niet toe te kennen, maar hoe wordt die redelijke verwachting nader ingevuld?

Er wordt geen rekening gehouden met het verleden waarin een boa beschikking had over het dienstwapen. Ook wordt geen rekening gehouden met het feit dat enkel het dragen van een koppel met geweldsmiddelen voldoende afschrikwekkend voor criminelen kan zijn.

Het derde lid van artikel 10 van de AMvB gaat nader in op de vereisten voor toekenning. ‘’Zo kan bij de beoordeling van de noodzaak tot het bewapenen van een boa ook de frequentie en mate waarin zich in het verleden situaties hebben voorgedaan waarbij bewapening wenselijk was geweest betrokken worden.’’

In de praktijk houdt dit in dat een boa, of zijn werkgever, op basis van feitelijke situaties moet aantonen of de boa het dienstwapen daadwerkelijk heeft moeten gebruiken. Heeft de boa het dienstwapen in de afgelopen periode niet gebruikt, dan hoeft hij niet te rekenen op verlenging van zijn vergunning. Er wordt té hard getoetst op een criterium zoals het niet bedoeld is.

De beschikbare capaciteit van de Dienst Justis wordt ten volle benut om in alle verweerschriften, beslissingen op bezwaar en zelfs de gang naar de rechter vol te houden dat er geen enkele noodzaak is tot verlenging van de vergunning.
Dat is de omgekeerde wereld. Zonder de juiste uitrusting worden boa’s als lopende schietschijven het bos in gestuurd!

Criminelen scannen wat de boa bij zich draagt. De zichtbare bewapening en uitrusting van de boa draagt bij aan hoe criminelen zich opstellen. Wanneer een boa geen koppel heeft met geweldsmiddelen gaan zij er straks niet meer op uit om criminaliteit in het buitengebied te beteugelen. Dit levert de onwenselijke situatie op dat er geen toezicht en handhaving meer plaatsvindt.

Voor bijstand bij nachtelijke wildstroperij kan een boa de politie inseinen, dat kan geregeld een half uur duren om ’s nachts op de plek des onheils aan te komen. Het is vrij lastig navigeren naar de 4e boom van links halverwege het bospad. Daarnaast heeft de verdachte, wél uitgerust met een persluchtgeweer dan reeds het hazenpad gekozen. De enigen die straks nog bewapend rondlopen in het bos zijn criminelen en stropers. De boa mag er met lege handen op af gaan. Een onwerkelijke en onwenselijke situatie wat de SGP betreft. Boa’s worden ieder jaar 4 keer bijgeschoold en getoetst op het gebruik van hun dienstwapen. Hier is echter weinig capaciteit voor.

  • Kan de minister bevestigen dat een gebrek aan capaciteit bij examinering en bijscholing geen reden kan zijn om een boa zijn wapenvergunning te weigeren?
  • Is de minister bereid om breder te kijken dan alleen de Politie, maar bijvoorbeeld ook de douane te betrekken bij het bijscholen en toetsen van boa’s op dienstwapens?

AMvB ontoereikend
Als boa’s structureel onvoldoende uitgerust hun werk moeten doen lopen we het risico dat de overheid haar zwaardmacht in de openbare ruimte verliest.
De concept AMvB die onder dit wetsvoorstel is opgesteld op basis van huidige beleidsregels is nagenoeg gelijk aan de huidige. Dit is niet in lijn met de toezegging van de ambtsvoorganger van deze minister in februari 2023: ‘’Geweldsincidenten zullen niet meer leidend zijn voor toekenning van geweldsmiddelen. Gevaarzetting zal leidend zijn en niet het aantal incidenten. Een grote verandering en een grote opluchting, ook voor boa’s die het een bijzonder frustrerende situatie vonden, waar ik het volledig mee eens ben.”
De SGP ziet hier weinig van terug in de vernieuwde AMvB. Het is noodzakelijk dat een boa kan rekenen op de juiste uitrusting.

  • Wat de SGP betreft wordt bij de beoordeling van de aanvraag voor het dienstwapen en de afweging of er een redelijke verwachting is , rekening gehouden met de taakstelling van de boa en minder met de feitelijke incidenten, deze zijn immers niet op voorhand te voorspellen. Dit is in lijn met de toekenning van geweldsmiddelen bij de Politie. Betrek hier bijvoorbeeld de stabiliteitstest en opleidingsniveau bij. Op deze manier voorkomen we willekeur in de beoordeling bij de Dienst Justis en hoeft ook niet íedere boa met een wapen over straat.
  • Daarnaast stelt de SGP voor om de duur van de vergunning voor dienstwapens en diensthonden gelijk te stellen aan de opsporingsakte. Dit voorkomt onregelmatigheid en onnodige bureaucratie.

Graag ontvang ik in reactie van de minister op beide voorstellen of en hoe hij dit in de onderliggende AMvB aan gaat passen.

In de huidige praktijk moet een boa aangifte doen als er sprake is van geweld bij een staandehouding, terwijl de boa bijdraagt en deelneemt aan de opsporing en vervolging. Wat de SGP betreft draagt dit niet bij aan de gelijkwaardige positie van boa’s en werkt dit bureaucratie in de hand. De bevindingen die boa’s in hun Proces Verbaal opnemen zouden integraal meegenomen moeten worden in het Politiedossier.

  • Is de minister bereid de boa-en Politieregistratie beter op elkaar te laten afstemmen zodat aangifte niet meer nodig is?

Laat helder zijn, de SGP staat voor de veiligheid, óók van hen die de veiligheid moeten borgen. Het kan niet zo zijn dat onze hoeders van de openbare orde en veiligheid bij gevaarlijke situaties weg moeten blijven. Rust hen adequaat uit, wacht niet tot het te laat is.