3 september 2020

Nederland en de wereldwijde aanpak van COVID-19

De SGP wil dat er ook in tijden van crisis geld beschikbaar gesteld wordt voor ontwikkelingssamenwerking. Chris Stoffer, Tweede Kamerlid voor de SGP, pleit voor structurele inzet om ook de hulp en steun voor de lange termijn te waarborgen. Lees hieronder zijn volledige bijdrage.

“Steek in ons Uw woede aan,
om het onrecht te weertaan.
Geef ons moed om op te treden,
laat ons vechten voor de vrede.”

Zo luidt een gedeelte, een gebed in een lied van Schrijvers voor Gerechtigheid.

Wereldwijd is sprake van ziekte, honger, schulden, werkloosheid en onveiligheid. Reikhalzend zagen we daarom uit naar de kabinetsreactie op het AIV-advies over de rol van Nederland in de wereldwijde aanpak van Covid-19.

Het kabinet kiest ervoor eenmalig een bedrag vrij te maken voor twee doelen:

  • 350 miljoen euro ter compensatie van de BNI-daling, oftewel behoud van het reguliere OS-budget;
  • 150 miljoen euro voor een steunpakket voor de wereldwijde bestrijding van Covid-19.

Het lukt de SGP-fractie nog niet om hier nou helemaal tevreden over te zijn. Het gaat uiteindelijk om een karig deel van het totale corona-Noodpakket.

Zeker: het eerste doet op korte termijn recht aan de motie-Van der Staaij om bestaande hulp en ondersteuning aan ontwikkelingslanden ook in de huidige omstandigheden te handhaven. Maar daarmee is de lange termijn niet veiliggesteld. Daarvoor is geen eenmalige steun, maar structurele extra inzet nodig.

Kan de minister aangeven hoe het ODA-budget ook structureel behouden blijft? Hoe voorkomt zij dat de kasschuiven leiden tot toekomstige bezuinigingen, ook ten koste van de bestrijding van ‘reguliere’ infectieziekten? Wil de minister onderzoeken of bezuinigingen voorkomen kunnen worden vanuit mogelijke onderbestedingen van het Noodpakket?

Ten tweede het steunpakket van 150 miljoen euro.
Dit bestaat uit 3 delen: preventie, humanitaire hulp en economische steun.

  • Is deze 150 miljoen euro toereikend in het licht van VN-ramingen dat het beschermen van de 10% meest kwetsbaren wereldwijd op korte termijn al zo’n USD 90 miljard – zo’n 75 miljard euro – kost?
  • Blijft het bij dit bedrag, of is de minister bereid waar nodig nog extra budget vrij te maken voor acute noden op terreinen als voedselzekerheid, water, medicatie, medische hulpmiddelen, en humanitaire hulp?

Het kabinet refereert aan een OESO-voorspelling dat maar liefst 50% van het MKB wereldwijd met faillissement wordt bedreigd. Dat geldt ook voor de 27.000 Nederlandse bedrijven die buiten de EU actief zijn. Stevige steunmaatregelen zijn dus inderdaad heel belangrijk.

Kan de minister toezeggen dat…

  • toepassing van IMVO-normen voorwaarde en onderdeel van steun blijft?
  • de middelen óók expliciet gericht worden op voedselzekerheid en behoud van voedselketens in lage- en middeninkomenslanden?
  • dat kleine MKB-bedrijven daadwerkelijk een beroep kunnen doen op de noodfinanciering via DGGF-spoor 2? Oftewel: dat er laagdrempeliger criteria komen?
  • dat er een goede verantwoording komt van de besteding van het steunpakket?