13 maart 2025

Uitbuiting gaat niet samen met gevouwen handen

De Tweede Kamer debatteerde op woensdag 12 maart over de Wet toelating ter beschikkingstelling van arbeidskrachten. André Flach sprak namens de SGP. Zijn bijdrage is hieronder te lezen.

Afgelopen vrijdag bezocht ik het enorme distributiecentrum van Bol in Waalwijk. Dagelijks werken hier onder andere Roemeense, Poolse en Spaanse medewerkers hard om onze pakketjes in te pakken. We zagen hoe Bol er alles aan doet om ‘goed werkgeverschap’ vorm te geven. Zij begrijpen ook dat een goed werkgever niet alleen kijkt naar de arbeidsomstandigheden, maar ook zorgt voor een goed onderkomen. Dat is hoe het hoort: een werkgever die zich verantwoordelijk voelt voor zijn of haar medewerkers. Toch zien we nog te vaak dat werkgevers zich onverantwoordelijk gedragen en enkel geleid worden door euro-tekens. Deze misstanden moeten we aanpakken. Maar hoe zorgen we ervoor dat de goeden daarbij niet onder de kwaden lijden?

In 2020 kwam de commissie-Roemer met de aanbeveling verplichte certificering in de uitzendsector in te voeren, een soort APK-keuring voor uitzenders. Zo moeten de ‘rotte appels’ van de fruitschaal gehaald worden. Vandaag spreken we over de wet die dat certificeringsstelsel uitwerkt.

Doelstelling
Het doel van deze wet is lovenswaardig: de positie van uitzendkrachten moet inderdaad worden verbeterd en een gelijk speelveld voor in- en uitleners is geen overbodige luxe.

  • Kan de minister inzicht bieden in hoe hij dit in de toekomst wil gaan meten?
  • Welke concrete en meetbare indicatoren worden hiervoor gebruikt, en wanneer moeten de doelen zijn bereikt?

Om goed te kunnen meten wat een nieuw stelsel doet, is het belangrijk zicht te hebben op de huidige misstanden. Ik begrijp dat er een nulmeting is uitgevoerd.

  • Wat zijn de uitkomsten daarvan?

Aanpak
De wet introduceert een aantal verplichtingen voor uitleners: een verplichte inschrijving in het handelsregister, een VOG, een waarborgsom en het voldoen aan een omvangrijk eisenpakket. Voor inleners wordt het verboden uitzendkrachten in te zetten die ingeleend worden via een uitzender die niet is toegelaten. Belangrijke vraag bij wetgeving is voor mijn fractie: zijn de voorgestelde maatregelen effectief en proportioneel? Oftewel, doen ze wat ze zeggen en staat het middel ook in verhouding tot de kwaal? In eerste instantie vindt mijn fractie dat werkgevers en sectoren moeten worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid.

Je zou hopen dat uit- en inleners een goed afgesteld moreel kompas hebben, zodat aanvullende wetgeving niet noodzakelijk is. Ook moet gekeken worden of de bestaande wetgeving soelaas biedt. ATR wijst daar heel terecht op. Onderbetaling, slechte arbeidsomstandigheden, slechte huisvesting is immers al verboden bij wet. Het komt aan op handhaving.

  • Waarom wordt niet alsnog ingezet op striktere handhaving en toezicht op bestaande wetten en regels?

Nieuwe wetten lossen immers lang niet alle problemen op. Als er dan toch wetgeving komt, dan moet wat ons betreft vooral gekeken worden in welke hoek het probleem zit en hoe dat aangepakt kan worden.

  • Waarom wordt in het voorstel niet veel meer gekeken naar de individuele ondernemer en werknemer, aan de onderkant van de arbeidsmarkt waar de problemen zitten, in plaats van generiek nieuwe regels te stellen?

Nu valt bijvoorbeeld een IT-consultant of interimmanager in het hogere segment ook onder het stelsel, terwijl hier geen problemen zijn met slechte huisvesting of onderbetaling van arbeidsmigranten.

  • Is ook overwogen het stelsel enkel te richten op uitzenders en arbeidsmigranten, en waarom is hier niet voor gekozen?

Laten we ervoor waken dat we met de kwaadwillenden niet de hele uitzendsector bij het grof vuil zetten.

Certificeringsstelsel
De minister stelt voor een certificeringsstelsel in te richten voor uitzendbureaus. De Waadi kende tot 1998 ook een vergunningsplicht voor uitleners, en dat is niet voor niets afgeschaft. Het leidde tot wachtrijen, was niet te handhaven en de echte boeven gingen onverminderd door.

  • Kan de minister aannemelijk maken waarom een nieuw stelsel nu wel gaat slagen?

Er wordt een omvangrijk stelsel ingericht, maar de vraag is of het effectief gaat zijn zodat we niet over een aantal jaren opnieuw moeten constateren: dit werkt niet. Volgens ATR zullen kleine uitzenders problemen gaan ondervinden van deze wet, terwijl de malafide uitzenders niet van de markt worden geweerd.
Er zou met extra administratieve eisen en procedures een papieren tijger worden opgetuigd, zonder dat het doel wordt bereikt.

  • Graag een reactie van het kabinet hierop.

De SGP zou daarnaast graag zien dat sociaal ontwikkelbedrijven worden uitgezonderd van het stelsel. Daarover heb ik een amendement van CU mede-ingediend.

Handhaving
De handhaafbaarheid van een nieuw stelsel is cruciaal. En laten we eerlijk zijn: hoe hoger de boete, hoe meer afschrikking. Er zijn momenteel malafide uitzenders voor wie een boete of zelfs gevangenisstraf opweegt tegen een dagje illegaal uitzenden. Daarom goed dat het boetebeleid tegen het licht wordt gehouden.

  • Wanneer horen we daar meer over?

Uiteraard moet daarbij ook oog blijven voor bedrijven die per ongeluk een fout maken. Zij moeten daarvoor niet meteen volledig worden aangeslagen als duidelijk is dat er geen opzet in het spel was. Louche uitzenders zullen ook onder het nieuwe stelsel naar uitwegen zoeken om toch te kunnen blijven uitzenden. Uitleners zouden de grens over kunnen gaan om vervolgens naar Nederland uit te zenden zonder toelating. Ook is het de vraag of de huisvestingseis in het buitenland handhaafbaar is.

  • Welke vluchtroutes ziet de minister, en hoe gaat hierop gehandhaafd worden?
  • Wordt ook actief de samenwerking gezocht met toezichthouders uit andere landen om hiertegen op te treden?
  • Voor buitenlandse uitleners wordt geen VOG verplicht om uitvoeringstechnische redenen. Waarom vragen we geen vergelijkbare Duitse of Belgische variant van deze uitleners, vraag ik de minister.

Uitvoering
Na een lange zoektocht wordt nu een nieuwe uitvoeringsorganisatie ingericht als toelatende instantie. De uitvoering van deze wet is nu nog in nevelen gehuld: hoe gaat de uitvoeringsorganisatie eruit zien, hoe gaan zij invulling geven aan de uitvoering en is het uitvoerbaar, op welke termijn, hoeveel mensen zijn hiervoor nodig? Het zou goed zijn als er een externe toets komt op de mogelijkheid en uitvoerbaarheid van het inrichten van deze toelatende instantie binnen SZW. De SGP vindt dat voorkomen moet worden dat de uitvoeringsorganisatie de komende tijd uitdijt.

  • Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat deze organisatie klein en slagvaardig blijft?

Een andere vraag met betrekking tot de uitvoerbaarheid gaat over het SNA-keurmerk. Het behalen van zo’n keurmerk is de sleutel tot het verplichte toelatingsstelsel. Er zijn strikte voorwaarden: niet meer dan 5% van de eigen omzet per niet-SNA-gecertificeerde leverancier mag worden ingeleend, en het totaal aan niet-gecertificeerde leveranciers is beperkt tot 25% van de eigen omzet. Voor bepaalde bedrijven, zoals intermediairs, zit je daar al snel aan, aangezien zij samenwerken met kleine specialistische leveranciers die via ketensamenwerking arbeidskrachten inzetten. Stel dat een intermediair een SNA-keurmerk wil aanvragen dan zullen eerst deze kleine leveranciers zich stuk-voor-stuk moeten certificeren, vanwege deze eisen. Dat levert enorme wachtrijen op.

  • Kunnen deze tussenpartijen dan straks nog probleemloos arbeidskrachten leveren aan hun klanten?
  • Hoe gaat deze situatie voorkomen worden?

Normenkader
De invoering van het stelsel moet gepaard gaan met een normenkader dat wordt uitgewerkt in lagere regelgeving. De regering geeft aan te streven naar een houdbaar stelsel, met zo beperkt mogelijke lasten en kosten voor alle betrokken partijen. Dat lijkt me een uitstekend uitgangspunt, want een waaier aan eisen moet worden voorkomen. Dat maakt het voor de goedwillende ondernemer onwerkbaar.

  • Hoe wordt betrokkenheid van de Kamer gegarandeerd bij het vaststellen van dit pakket aan normen, en hoe wordt het getoetst op werkbaarheid?

Zorgplicht
De bevorderings-, meld- en vergewisplicht is recent toegevoegd aan het wetsvoorstel. Werkgevers moeten er ook alles aan doen zodat hun arbeidsmigranten worden geregistreerd, zodat ze niet onder de radar verdwijnen. Tegelijk komt er geen handhaving en toezicht op de naleving.

  • Waarom is hiervoor gekozen, en wat moet deze plicht opleveren?
  • Kan de minister ingaan op de werkbaarheid voor kleine uitleners en bedrijven voor wie uitlenen niet hun core business is?

Regeldruk
Onnodige regeldruk moet worden tegengegaan. De wet die vandaag voorligt, kent een uiterst kritische bejegening door onze regeldrukwaakhond. Meerdere keren zei ATR ‘niet indienen’, doe het niet. De voorgestelde maatregelen zouden leiden tot € 143 miljoen structureel aan extra regeldruk voor het bedrijfsleven. Een enorme toename.

  • Hoe verhoudt de regulering van de uitzendsector zich tot de ook door het kabinet beleden wens minder regeldruk te willen creëren voor het bedrijfsleven?

Zo zullen op zijn minst de kosten van inspectie-instellingen verdrievoudigen en de leges verdubbelen. Dit is een grove inschatting, maar kan ook nog meer worden. Dan hebben we ook nog de waarborgsom, inspectiekosten, leges, regeldrukkosten. En bij een krappe arbeidsmarkt zullen de prijzen alleen nog maar verder oplopen. Wie gaat dat betalen? Extra kosten zullen uiteindelijk gewoon volledig doorberekend worden.

  • Welke kaders stelt de minister ten aanzien van de kostentoename voor de doelgroep?
  • Wat mag het maximaal gaan kosten per uitlener?

Evaluatie
Een grondig wetsvoorstel verdient ook een gedegen evaluatie. Daarom heb ik een evaluatieamendement ingediend. In het wetsvoorstel is nu een eenmalige evaluatie na vijf jaar voorzien. De SGP vindt het belangrijk dat tijdig wordt geëvalueerd, zodat we kunnen leren van de eerste ervaringen en het stelsel nog kan worden bijgestuurd. Daarbij ben ik ook benieuwd of het normenkader werkt en of de lasten voor het bedrijfsleven niet beperkt kunnen worden door regels te schrappen. Daarom stel ik voor na drie jaar te evalueren in verband met de overgangssituatie en daarna iedere vijf jaar.

Tot slot
Vandaag is het biddag voor gewas en arbeid. Het is een zegen als we kunnen werken en als er voldoende werk is. In veel kerken wordt God vandaag gevraagd om kracht en zegen op dat werk. Deze afhankelijkheid brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, voor werkgever en werknemer. Je kunt ook zeggen: voor de uitzender, inlener en medewerker. Illegale arbeid en uitbuiting gaan niet samen met deze afhankelijkheid. De houding van gevouwen handen is een langer leven beschoren dan snel geld verdienen over de rug van kwetsbare mensen.