18 november 2025

Wie wordt de nieuwe Kamervoorzitter?

De Tweede Kamer debatteerde op dinsdag 18 november over haar nieuwe voorzitter. Ook vonden de schriftelijke stemmingen plaats. Lees hier de bijdrage van SGP-er Van Dijk aan het debat.

Uit pure verbazing heb ik de brieven van de kandidaten drie keer gelezen, maar er staat niks over in, echt niet. Over anderhalf jaar zouden we weer weg mogen uit ons betonnen ballingschap, maar geen van de drie kandidaten rept over hoe de verhuizing moet gaan gebeuren. Hoe is dat nou mogelijk? Misschien zullen de kandidaten ter verontschuldiging wijzen op de geruchten dat ons verblijf hier toch iets langer gaat duren. Tot mijn schrik hoor ik zelfs over de zomer van 2031. In dat geval vind ik het merkwaardig dat geen van de kandidaten de belofte doet dat we voor de reguliere verkiezingen van 15 mei 2030 terug zijn op het Binnenhof. De SGP had bij de ambitieuze kandidaten een vleugje Trump verwacht. Daarbij heb ik de volgende vraag. Welke ideeën hebben de kandidaten om bij nieuwe Kamerleden - we hebben er nogal wat - het verlangen naar het verloren land op te wekken, het land dat ze niet kennen, en te voorkomen dat ze straks helemaal niet terug willen? Misschien jaarlijks een minuut stilte op 22 augustus, de verhuisdag naar B67?

In een tijd van ballingschap is het in ieder geval belangrijk dat het leiderschap stabiel is. Om mensen mee te kunnen nemen, is het bovendien een voordeel als iemand uit eigen ervaring het verloren land kent en erover kan vertellen. Dat de oude Tweede Kamer na twee jaar alweer vertrok, betekent niet dat we de opgebouwde ervaring van de Voorzitter ook meteen aan de kant moeten schuiven. Als ik dit allemaal op me laat inwerken, komt de volgende vraag boven aan beide T(h)oms, TomThom zogezegd. Waarom vinden zij het in het belang van de Kamer überhaupt wenselijk dat er andere kandidaten zijn dan de heer Bosma?

Het leveren van duidelijke prestaties verdient ook bij het Voorzitterschap aandacht. De voorzitter van de eerste Nationale Vergadering in Nederland, Pieter Paulus, zei in 1796, tijdens zijn toespraak in de Oude Zaal aan het Binnenhof, dat er in een periode van ruim een jaar meer was bereikt dan in de twee eeuwen ervoor. Zo ver gaat de heer Bosma in zijn brief niet als hij het heeft over zijn termijn van twee jaar, maar hij wijst wel op zijn prestaties. Hij doet bijvoorbeeld bijna altijd op tijd het licht uit. De SGP vindt het belangrijk dat hij de positie van de ambtelijke organisatie uitdrukkelijk benoemt. Welke concrete doelstellingen willen de kandidaten voor de komende periode formuleren?

Dan toch ook een kritische noot richting de heer Bosma. Met zijn brief doet hij een opzichtige poging om de SGP te verschalken. Hij dacht natuurlijk: stop er een ijsvogel in met Willem van Oranje en Kees van der Staaij, en ik heb die drie zetels in ieder geval binnen. Maar zo werkt dat bij ons niet. Bovendien zijn de tijden erg veranderd sinds het vertrek van Kees van der Staaij. Naar verluidt is de SGP minder staatsrechtelijk en meer populistisch geworden. Is hem dat echt ontgaan? Of, zo vraag ik me nu af, klopt dat verhaal over het gewijzigde profiel van de SGP kennelijk niet?

De Voorzitter heeft volgens het reglement ook de taak om op te komen voor de Kamer. De SGP merkt daarbij op dat het wel gaat om het Voorzitterschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het Koninkrijk der Nederlanden, niet in een kosmopolitische republiek. Hoe kijken de kandidaten naar de rol van en het contact met de Koning, bijvoorbeeld in de formatie? Vinden zij ook dat een hoorzitting voor nieuwe ministers vóór hun benoeming niet goed past in ons bestel, maar dat de vaste kennismaking na de benoeming wél goed kan zijn? En, om dicht op de actualiteit te blijven, wat vinden zij er eigenlijk van dat de formerende partijen zelf besluiten over een wijziging inzake informateurs, in plaats van dat de Kamer dat doet? De SGP is ook benieuwd wat de kandidaten vinden van de situatie waarin organisatoren van een landelijke herdenking een Kamervoorzitter niet willen uitnodigen vanwege eerdere uitspraken. Zou de Kamer dan niet pal achter de gekozen Voorzitter moeten gaan staan en verstek moeten laten gaan?

Ik ga mijn bijdrage waardig eindigen, en dat doe ik met de waardigheid van de Tweede Kamer. Artikel 8.14 van ons Reglement van Orde bepaalt dat ieder lid zich gedraagt op een wijze die getuigt van onderling respect en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer. Hoe willen de kandidaten eraan bijdragen dat dit gebeurt? Welke actie gaan ze uitvoeren om te voorkomen dat Nederlanders zich groen en geel ergeren aan het optreden van het parlement? De SGP vraagt hierbij specifiek aandacht voor de voorbeeldfunctie in taalgebruik. Scheldwoorden en grove taal horen hier niet thuis, om over vloeken maar te zwijgen. Willen de kandidaten hier actief op toezien?

Mijn laatste opmerking gaat over een traditie waarmee de huidige Voorzitter is begonnen: de poëtische start van de vergadering. Wat vinden de andere twee kandidaten van deze gewoonte? Aan alle drie heb ik de vraag: gaan ze dit in hun termijn gebruiken en hebben ze daarbij ook oog voor de bijzondere positie van de Statenvertaling, die op last van de Staten-Generaal is vervaardigd? De zachte schoonheid van de Nederlandse taal is een verkwikking naast de harde woorden of de bloedeloze beleidsblurrie die hier nog weleens voorbij stroomt. We laten ons graag verrassen!