
20 februari 2025
Box 3 zorgt voor flinke hoofdbrekens
In commissieverband debatteerde de Tweede Kamer op donderdag 20 februari met staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit en Belastingdienst) over box 3. Fractievoorzitter Chris Stoffer sprak tijdens het debat namens de SGP. Zijn inbreng is hieronder te lezen.
Box 3 zorgt voor flinke hoofdbrekens. Voor ons als Kamer, voor de Belastingdienst, voor de staatssecretaris. Maar ook voor de mensen die er door geraakt worden en door de bomen het bos niet meer zien. En in sommige gevallen te maken krijgen met torenhoge belastingen.
Er speelt van alles: er moet nog gecompenseerd worden voor het verleden, er wordt gewerkt aan een stelsel op basis van werkelijk rendement. En in de tussentijd wordt er een tegenbewijsregeling ingevoerd. Op heel veel onderdelen is bijsturing nodig. Vandaag ga ik in op enkele zorgen van de SGP.
Tegenbewijsregeling
De verwachte kosten van de tegenbewijsregeling zijn honderden miljoenen tot enkele miljarden per jaar. Dat komt omdat het werkelijke rendement blijkbaar niet goed aansloot op het forfaitaire rendement. Is de conclusie dan correct dat het forfaitaire rendement voor met name overige bezittingen dus jaar op jaar veel te hoog is vastgesteld?
Ik heb vraagtekens bij de raming van de kosten van deze tegenbewijsregeling. Beursjaar 2023 was ‘een jaar om in te lijsten’ , 2024 was ‘een briljant jaar', aldus beursanalisten. Natuurlijk zitten er enorme verschillen tussen beleggers. Daarom is een voorgesteld percentage van 6 á 7 procent voor sommigen te hoog. Maar hoe kunnen de geraamde kosten voor 2023 en 2024 bijna 3,5 miljard euro zijn? Het jaar uitstel kost zelfs 2,4 miljard euro. Kan de staatssecretaris precies uitleggen hoe dat zit?
De voordelen van de tegenbewijsregeling komen vooral ten gunste van huishoudens met een groot vermogen en van mensen die meer dan vier keer modaal verdienen. In box 1 en 2 hanteren we meerdere tarieven. Hoe meer je verdient, hoe hoger het tarief. Is het een idee om dat principe ook in box 3 te hanteren?
De Raad van State waarschuwt voor de extreem ingewikkelde uitvoering.
De Belastingdienst heeft daarom zelf gesuggereerd om bijvoorbeeld de wettelijke aanslagtermijnen te verlengen, wat de Belastingdienst meer ruimte geeft. Of om het gebruik van het formulier om tegenbewijs te leveren verplicht te stellen.
- Waarom is daar niet voor gekozen?
- Wat levert dat op, zowel voor de uitvoering als financieel?
De SGP is voorstander van een verplicht formulier, wellicht dat we daarover nog met een motie komen.
Voor vastgoed geldt dat de tegenbewijsregeling slaat op de vermogensaanwas. Dus als een tweede huis meer waard is geworden, moet er belasting over betaald worden. Kosten mogen niet worden afgetrokken. Maar waarom eigenlijk niet? Zeker omdat juist de kosten vaak zorgen voor de stijging in waarde. Wat de SGP betreft wordt er in de tegenbewijsregeling gewoon rekening gehouden met de kosten die gemaakt worden. Voor ons weegt dat zwaar, ook bij de wet die binnenkort naar de Kamer komt.
Jaar uitstel
Eind vorig jaar meldde de staatssecretaris dat het stelsel pas in 2028 in kan gaan. Het jaar uitstel wordt gedekt door het forfaitaire rendement op overige bezittingen te verhogen met 1,78 procentpunt. Terwijl dat percentage soms al onrealistisch hoog ligt. Daarnaast wordt de woningmarkt door de verhoging hard geraakt. Daags na de Woontop, waar afspraken zijn gemaakt over de bouw van huurwoningen, wordt opeens gemeld dat de belasting opnieuw stijgt. Dat frustreert toch de woningbouw?
Het aantal terugbetalingen neemt hierdoor naar verwachting toe met maar liefst 40%.
- Is een verhoging van het forfaitaire rendementspercentage juridisch houdbaar? Of krijgen we weer arresten die de wetgever terugfluiten Gelukkig is deze invulling van de dekking ‘voorlopig’.
- Graag hoor ik van de staatssecretaris welke andere opties mogelijk zijn.
Toekomstig stelsel
Voorzitter, ten slotte het toekomstige stelsel.
Natuurschoonwet
Daarin wordt uiteraard ook bezit belast wat onder de Natuurschoonwet valt. Zoals opstallen met ondergrond, die worden belast met een vermogenswinstbelasting. Maar aan dit bezit hangt veel regelgeving, voortvloeiend uit de Natuurschoonwet. Inclusief bijbehorende kosten, maar ook inclusief beperkingen aan huur en pacht.
- Hoe kunnen eigenaren van goederen die onder de NSW-wet vallen aan hun verplichtingen blijven voldoen, vraag ik de minister?
- Is hier geen aparte regeling voor nodig?
Vastgoedbijtelling
Voor tweede woningen wordt niet gerekend met de aanwas of winst. Daarvoor komt er een vastgoedbijtelling van 2,65%. Weer een forfaitair percentage dus, zonder rekening te houden met de werkelijke situatie. De Landsadvocaat waarschuwde recent dat dit risicovol is, en mogelijk niet voldoet aan geldende regelgeving.
- Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris daarop.
- Moeten we ook voor tweede woningen, voor vastgoed, niet gewoon gaan rekenen met het werkelijke rendement?