14 april 2025

Hervorming publieke omroep

De Tweede Kamer kwam op maandag 14 april in commissieverband bijeen voor het notaoverleg over de hervorming van de publieke omroep. Vanuit het kabinet was Eppo Bruins (Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) afgevaardigd. Fractievoorzitter Chris Stoffer nam namens de SGP deel aan dit overleg. Zijn bijdrage is hieronder te lezen.

Graag lees ik u een kabinetsbrief voor over het kiesstelsel:
“De bestuurbaarheid van het land komt in de knel door het grote aantal partijen.
De instabiliteit van fracties is ook groot door veel zwevende kiezers.
Het ledenaantal van partijen zegt tegenwoordig weinig meer.
Veel Nederlanders zijn geen lid meer van een politieke vereniging.
Daarom willen we de samenstelling van de Kamer veranderen.
We schaffen de verkiezingen af.
De bestaande fracties worden geclusterd tot vier of vijf kiezershuizen.
Die kiezershuizen kunnen veel beter recht doen aan de maatschappelijke verscheidenheid.”

Welke minister van Binnenlandse Zaken zou deze brief durven versturen? Ik zal u maar meteen bekennen dat ik deze brief zelf geschreven heb. Daarbij keek ik wel met een schuin oog naar de mediabrief van dit kabinet. Wellicht zal iemand bezwaar maken tegen de vergelijking, omdat de publieke omroep geen parlement is. Dan geef ik graag nog even de democratische onderbouwing mee die de regering in het verleden aanvoerde voor de omroepvereniging: “Deze rechtsvorm waarborgt op de best denkbare wijze de invloed door degenen die zich onderdeel van een maatschappelijke, culturele of godsdienstige dan wel geestelijke stroming voelen.”

Zonder blind te zijn voor de beperkingen, vindt de SGP dat het kabinet veel te lichtvaardig over de 2,5 miljoen leden en hun maatschappelijke verankering heen stapt. Denkt de minister werkelijk dat ongekozen omroephuizen de maatschappij beter gaan aanvoelen dan de omroepen met hun ledenleger? Zou je niet meer recht kunnen betogen dat deze wijziging symbool staat voor een elitaire NPO die zich van het volk afkeert? De Raad voor Cultuur benoemt terecht ook het risico van willekeur.

Lessen van de geschiedenis
De politiek doet er goed aan af en toe in de achteruitkijkspiegel te kijken.
De Raad van State waarschuwde tien jaar geleden bij wetswijziging dat de problemen zouden ontstaan die de minister nu beschrijft: “het voorstel bevat verschillende bewegingen die tegenstrijdig ogen, hetgeen niet alleen afbreuk doet aan de effectiviteit ervan, maar ook de balans tussen NPO en omroepverenigingen diffuser maakt.”

De commissie-Van Geel constateert ook dat door deze wijziging de ruimte voor eigenheid en veelkleurigheid werd verkleind en dat de rol van de NPO werd verlegd van coördinatie naar sturing. De wetgever verlaagde de toetredingseisen voor aspiranten en vervolgens zijn we ontevreden dat er teveel spelers zijn. Wat gaat de minister hiervan leren?

Betekenen de nieuwe omroephuizen dat we echt een omslag krijgen naar minder financiële en programmatische sturing door de NPO? Concreet: onder de streep meer garantiebudget voor de omroephuizen. Klopt het overigens dat het helemaal aan de huidige omroepen is of zij op vier of vijf huizen willen uitkomen?

Structuur omroephuizen
De structuur van de omroephuizen is van groot belang. De minister schrijft dat de omroephuizen stichtingen zullen zijn, maar waarom kunnen dat niet ook verenigingen zijn? En wat betekent de mogelijkheid om vereniging en omroephuis te koppelen? Het klinkt alsof de vereniging aan een huis bungelt, maar kan de minister bevestigen dat de vereniging juridisch ook volledig geïntegreerd kan worden in het huis? Hanteert hij het uitgangspunt van maximale inrichtingsvrijheid van de samenwerkingspartners?

Taken NPO
De minister schrijft dat publieke waarden zoals kwaliteit en betrouwbaarheid momenteel te weinig aandacht krijgen. Daarom zou de SGO het logisch vinden om bij de hervorming ook de taakopdracht van de publieke omroep te heroverwegen. Ik lees daar merkwaardig genoeg niets over. Is het inzetten van amusement als middel bijvoorbeeld echt iets wat wettelijk vastgelegd moet zijn? Worden de taken van de publieke omroep nog eens goed tegen het licht gehouden? De SGP ziet graag een meer compacte en doelgerichte omroep.

Reclame terugdringen
De SGP is fan van een reclamevrije publieke omroep. Even leek het erop dat we serieus die kant op gingen, maar in de afgelopen jaren zijn de teugels weer gevierd. Met de voorgenomen bezuinigingen snap ik goed dat er naar extra reclameruimte gekeken wordt. Tegelijk blijft staan dat de publieke omroep met minder reclametroep ook een concurrentiemiddel in handen kan hebben. Neemt de minister dit ook mee in zijn overwegingen en betrekt hij daarbij de wens van de kijkers?

Jong en oud
Tot slot vraagt de SGP aandacht voor jong en oud. Na lezing van de brief zou je kunnen denken dat het lineair kijken op zijn laatste benen loopt. Het tegendeel is waar. Van de gemiddeld 130 minuten die de Nederlander in 2024 per dag TV keek was 100 minuten live en dat is nog steeds de helft van de kijktijd. Heeft de minister bij alle aandacht voor digitalisering en vernieuwing ook aandacht voor de klassieke rol van de NPO? Zeker voor onze ouderen is dat relevant.

De overheid is steeds actiever geroepen om kinderen te beschermen in de media. De Europese richtlijn verplicht tot de bescherming van minderjarigen tegen schadelijke beelden. Toch gaat de Nederlandse wet uit van 16 jaar. Wil de minister in het kader van de hervorming de grens van 18 jaar overwegen?

Mijn slotvraag gaat over de Joodse gemeenschap: hoe zorgt de minister ervoor dat deze kwetsbare groep gegarandeerd in beeld blijft? Nederland heeft een extra zorgplicht voor het Joodse leven.