12 april 2022

Niet knoeien met de eed

“Het strijdt met het plechtige, symbolische karakter van de eed als iedereen daar zelf zijn eigen draai aan kan geven. Het mag ook gewoon niet. Daarom wil ik dat burgemeesters er nog eens op worden gewezen dat raadsleden en wethouders en mogelijk ook nog andere ambtsdragers zich houden aan de wettelijk voorgeschreven formulering.”

Dat zegt SGP-Kamerlid Roelof Bisschop. Aanleiding voor zijn opmerkingen is het feit dat bij de beëdiging van nieuwe raadsleden in Tilburg en Bergen op Zoom raadsleden een ongeldige islamitische eed hebben afgelegd die afwijkt van de wettelijke tekst. Al eerder speelde deze kwestie. Toen oordeelde de Raad van State dat een andere eed of belofte dan die welke in de wet is vastgelegd, ongeldig is. In 2014 stond burgemeester Van Aartsen van Den Haag daarom niet toe dat een islamitisch kamerlid afweek van de tekst die is voorgeschreven.

De SGP vindt dat minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken erop moet toezien dat er geen ongeldige verklaringen worden afgelegd en dat gemeenten hier al helemaal niet zelf de ruimte voor mogen bieden. “In 2001 heeft de Raad van State duidelijk uitgesproken dat alleen de in de wet letterlijk voorgeschreven tekst mag worden gebruikt. Ik vind het vreemd dat er nu zelfs een burgemeester is die eigener beweging raadsleden aanbiedt om afwijkende teksten te gebruiken,” aldus Roelof Bisschop. “Daarom heb ik hierover bij de regering aan de bel getrokken door in schriftelijke vragen aan te dringen op het naleven van de eed.”

Lees hier de schriftelijke vragen SGP-Kamerlid Bisschop aan minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken.

  1. Bent u bekend met de berichten ‘Waarom een moslimpoliticus de eed niet mag wijzigen’ en ‘Eed aan Allah door raadslid niet geldig’?
  2. Deelt u de opvatting dat het niet past bij de waardigheid van het afleggen van de eed of belofte dat eenieder een eigen gekozen formulering zou kunnen kiezen en dat het van belang is de herkenbare, symbolische functie van de eed te beschermen?
  3. Klopt het dat u van mening bent dat het afleggen van de eed of belofte door politieke ambtsdragers enkel volgens de voorgeschreven formule dient te geschieden en dat de lijn van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uit 2001 onverkort van toepassing is?
  4. Hoe gaat u ervoor zorgen en stimuleren dat voorzitters en griffiers op de hoogte zijn van de wettelijke regels en dat zij deze ook toepassen? Bent u bereid hierover in contact te treden met onder andere de VNG en het IPO?
  5. Onderkent u dat het afleggen van een ongeldige eed vervelende consequenties kan hebben voor de geldigheid van de besluitvorming? Gaat u de betreffende overheden aanspreken op de noodzaak om de gebreken te herstellen en welke bestuurlijke bevoegdheden kunt u indien nodig inzetten?